Een unieke surround sound-ervaring
Fanny and Alexander
- Leestijd
- 6 min.
Voor Fanny and Alexander rekent componist Mikael Karlsson niet alleen op de expertise van het Muntorkest, maar ook op de geavanceerde knowhow van onze geluidstechnici. Samen trekken ze in onze schouwburg een unieke surround sound-ruimte op, waarin natuurlijke orkestklanken en geraffineerde electronics versmelten tot een akoestische opera-ervaring zonder weerga.
Innovatieve partituur
“In de eerste plaats omdat het fun is”, antwoordt componist Mikael Karlsson glimlachend als we hem vragen waarom surround sound-technologie deel uitmaakt van Fanny and Alexander. “Maar even serieus: ik denk dat de surprise-factor een grote upgrade is voor een opera-ervaring. Zelf was ik eigenlijk lang geen grote fan van het genre. Het idee dat je ongeveer twee uur lang naar iets kijkt en luistert waarvan je het maximale effect al kan inschatten, sprak me weinig aan.” De mogelijkheid om sound electronics in te zetten was voor Karlsson een ‘game changer’. Bij deze creatie implementeert hij ze in drie verschillende lagen: “Enerzijds zijn er live synths, uitgevoerd door een keyboarder. Op een volgend niveau kunnen via het keyboard ook voorgecomponeerde samples getriggerd worden, die door het geluidssysteem de zaal in worden gestuurd. Ten laatste zijn er ook nog ‘back tracks’ te horen, elektronische soundscapes die op bepaalde momenten door het audioteam worden afgespeeld. Het effect is dat je als toeschouwer voortdurende verrast wordt en ook actiever luistert.”
Technologische innovatie op zich is één ding, maar ze wordt in Fanny and Alexander ook heel bewust ingezet: “Het hele stuk leunt op verschillende soorten ‘storytelling’. Alexander verzint constant verhalen, de huismeid Justina vertelt de kinderen het huiveringwekkend relaas van hun voorgangers, en ook religie – in wezen een vorm van ‘storytelling’ – is een belangrijk thema. Om die continue afwisseling tussen verschillende verhaalwerelden geloofwaardig te maken, wilde ik ervoor zorgen dat het orkest als het ware altijd het personage gelooft dat op dat moment zingt”, legt Karlsson uit. Daar helpt surround sound enorm bij: “Door het publiek letterlijk te betrekken in de geluidservaring van de personages, bouw je op een vlotte manier die verschillende universums op, en maak je ze tegelijk aannemelijk.”
Laag, lager, laagst
Een uitgebreide installatie die niet-akoestisch geluid rondomrond het publiek verspreidt, is niet meteen iets dat wordt geassocieerd met een klassiek théâtre a l’italienne zoals de Muntschouwburg. Het is dan ook even met de ogen knipperen wanneer we de Grote Zaal betreden tijdens de laatste twee repetitieweken voor Fanny and Alexander. Tussen de rode fluwelen stoelen lichten een twintigtal computerschermen op, de regietafel breidt uit met een extra mengpaneel en het auditorium is van kop tot teen bezaaid met meer dan een dozijn speakers. Voor deze productie trok het team Audio en Video van de Munt dan ook alle registers open, vertelt diensthoofd Lucie Tiriau: “Er hangen speakers op het eerste en derde balkon, en zelfs in de koepel vind je er terug. Daarnaast wordt het podium geflankeerd door twee subwoofers en infra subs, die plaats krijgen in de koninklijke loges. Verder zorgen we ook voor extra geluidsmonitoring in de orkestbak en op het podium, zodat de zangers en muzikanten zich voldoende kunnen oriënteren.”
De speakers op de balkons en in de koepel moeten straks een immersieve klankervaring mogelijk maken, al is dat een uitdagende kwestie volgens productiemanager Vivien Mertz: “De Muntschouwburg heeft een zeer specifieke akoestiek. De koepel, die alle klanken in de ruimte laat resoneren, is er een sleutelelement van en moet mee opgenomen worden in het geluidsontwerp. Dat is echter nooit volledig homogeen in deze zaal: waar het parterre-publiek omgeven wordt door speakers, bevindt het publiek op de balkons zich meestal achter de installaties. Maar hoe dan ook maak je deel uit van een geavanceerde geluidsruimte waarin de klanken vanuit de zaal te horen zullen zijn, in plaats vanop het midden van het podium. Een indrukwekkende ervaring.” Die beleving wordt versterkt door een zestal infra subs, installaties die lagere klanken kunnen reproduceren dan een gewone subwoofer. Wanneer ze getest worden tijdens een sound check, kijken de geluidstechnici en de componist elkaar glunderend aan. “Dit is volgens mij waar een hedendaags operapubliek naar op zoek is”, zegt Karlsson tevreden. “Je wordt fysiek in beweging gebracht tijdens een voorstelling. Je voelt de muziek in je borstkas. Heerlijk.”
De synergie tussen Mika Karlsson en het Team Audio en Video toont hoe operacreatie ook vandaag, en misschien meer nog dan vroeger, een en al teamwork is. Van sample-programmeur Emile Warny over desktop operator Nicolas Charloteaux tot (assistent) production managers Niels De Schutter en Vivien Mertz: iedereen wordt meegenomen op een gezamenlijke zoektocht naar de perfecte geluidsbalans in de zaal. “Het is fijn dat we als team al onze knowhow kunnen samenbrengen in één productie. We bereiden er ons al meer dan twee jaar op voor, en nu mogen al die ideeën eindelijk tot leven komen”, vertelt Vivien enthousiast.
Hand me the mic!
Maar de echte uitdaging begint pas wanneer het tot dan toe lege podium volstroomt met de zangers, en in de orkestbak ook de muzikanten aantreden. Zij doen straks hun job op een manier die ze niet per se gewend zijn. Aan de hand van een multidirectionele headset zingen de zangers versterkt, iets wat een beetje taboe blijft in de operawereld. Bas Justin Hopkins: “Er hangt een psychologisch aspect aan vast. Als klassiek geschoolde zanger ben je je er constant van bewust dat je een microfoon draagt die jouw unieke klank kan beïnvloeden.” Al zorgt het ook wel voor mogelijkheden, vindt de componist: “Operazangers zijn het gewend om hun stem op akoestische wijze ver in de zaal te moeten projecteren. Ze kunnen dat idee nu een beetje loslaten, en andere prachtige facetten van hun stem laten horen – lagere regionen, (mezzo)piano’s.” Daar volgt Hopkins hem volledig in: “Mijn personage, Carl Ekdahl, heeft in een bepaalde scène een zeer intense ruzie met zijn vrouw. Dankzij mijn microfoon kan het publiek me horen als ik haar dingen toefluister, en kan ik een heftige, intieme scène op een natuurlijkere wijze spelen.”
Ook het orkest ontspringt de microfoondans niet. Aan bijna elke pupiter staat er eentje, en wanneer de ‘back tracks’ te horen zijn – vooraf gecomponeerde, ritmisch strakke sound bits – moet het orkest gesynchroniseerd spelen met de elektronische muziek. Daarom krijgt dirigent Ariane Matiakh af en toe een click track te horen in haar in-ears. “Dat is tricky. Vrijheid geven aan de zangers, kan ik op dat moment niet”, lacht ze. “Mijn taak is vooral om alle klankwerelden zo natuurlijk mogelijk te laten klinken. Het orkest versterken moet daarom echt in functie van de andere muzikale lagen gebeuren, zodat de sound electronics een uitbreiding worden van het akoestische geluid, en je als toeschouwer ook een holistische, immersieve ervaring beleeft”, voegt ze eraan toe.
“Dat is ook onze prioriteit nummer één”, zegt Vivien. “Het is onze taak om iedereen zo comfortabel mogelijk te laten voelen in dit proces. Van sopraan tot bastubaspeler: ieders klank moet op een organische manier worden geïntegreerd in de elektronische klankdecors.” Dat lijkt goed te lukken volgens Karlsson: “Het is zo magisch om al die verschillende werelden tot leven te horen komen. Waar Ariane en het orkest zorgen voor een solide instrumentaal geluid, zorgt het audioteam voor het harmonieus samenbrengen van al die klankwerelden en de unieke verspreiding ervan in de ruimte. Zij tillen de geluidsbeleving naar een niveau waarvan ik zelfs niet had durven dromen. Ik kan niet wachten om het Muntpubliek te laten deelnemen aan die immersieve ervaring.”