De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Götterdammerung

Het verhaal en de muzikale hoogtepunten

Marie Mergeay, Thomas Van Deursen
Leestijd
7 min.

Lees hier de synopsis van het vierde en laatste luik van de Ring des Nibelungen en beluister alvast enkele muzikale highlights, becommentarieerd door muziekdirecteur Alain Altinoglu.

WAT VOORAFGING

Ooit stal de Nibelung Alberich het Rijngoud om een ring te smeden die zijn drager grenzeloze macht verleent. Sindsdien hebben goden, reuzen, Nibelungen en mensen elkaar bestreden om het kleinood te bemachtigen. Maar de vloek die Alberich over de ring uitsprak, blijft doorwerken; de Rijndochters wachten nog steeds op de terugkeer van de goudschat die hen was toevertrouwd. Siegfried, de held die de ring en de magische Tarnhelm in zijn bezit kreeg toen hij de draak Fafner doodde, kent de kracht van de vloek niet. Voorlopig blijft hij ongevoelig voor de nefaste uitwerking ervan.

“Verscheurt, gij Nornen, het Runenkoord! Godenschemering, duister op! Nacht der vernietiging, nevel neer!”, zingt Brünnhilde aan het slot van Siegfried, nadat de held haar uit een diepe slaap liet ontwaken. Het einde van de wereld zoals we die kennen is nabij. Kan Siegfried het tij nog keren?

VOORSPEL

Alain Altinoglu: “De proloog, waarin verleden, heden en toekomst samenkomen, heeft iets diep metafysisch. Hij opent met het akkoord dat in Siegfried het ontwaken van Brünnhilde begeleidde, maar hier weerklinkt in de toonaard van es: minder zonnig en ietwat dissonanter, alsof een diffuse angst wordt opgeroepen. Wagner vermengt er ook het Rijnmotief in, dat herinneringen oproept aan de beginnoten van Das Rheingold, de fundamentele matrix van de Ring. Vervolgens demonstreert hij nogmaals zijn narratieve meesterschap door de Nornen te laten samenvatten wat voorafging, haast als een filmische flashback.”

De drie Nornen, schikgodinnen en dochters van oermoeder Erda, spinnen de draden van het lot. Ze voorvoelen de ondergang van de wereld, zonder te beseffen dat die dreiging nu wel erg nabijkomt. Ooit kwam oppergod Wotan hen opzoeken bij de wereld-es. In ruil voor een van zijn ogen nam hij een tak van de es om er zijn speer uit te vervaardigen. Nadien kwijnde de boom echter weg en werd het hout ervan opgestapeld rond Walhalla. De Nornen ondervragen elkaar over verleden en toekomst: Hoe is het gesteld met de wereld? Wat staat er te gebeuren? Als dan plots de lotsdraad (Runenkoord) scheurt, komt hun eeuwige weten ten einde. Ze dalen af naar Erda in de schoot van de aarde.

Brünnhilde en Siegfried hebben gekozen om samen te leven. Voor Siegfried is het tijd om nieuwe heldendaden te verrichten. Brünnhilde, die haar vroegere goddelijke krachten kwijt is, spoort hem aan om te vertrekken, op voorwaarde dat hij altijd hun liefdesverbond in gedachten houdt. Siegfried geeft Brünnhilde de ring als pand van zijn liefde. In ruil schenkt ze hem Grane, haar Walkurenpaard.
Siegfried vaart de Rijn af, op weg naar het Gibichungenhof, waar koning Gunther samen met zijn zus Gutrune regeert. Ze worden bijgestaan door hun halfbroer Hagen, die voor zijn vader Alberich de ring moet terugwinnen.

Siegfrieds Rijnvaart

Alain Altinoglu: “Siegfrieds tocht over de Rijn is een van die grote orkestrale momenten in Wagners tetralogie die vaak ingezet worden om de schoonheid van de natuur te evoceren. Herinner je bijvoorbeeld ook het Waldweben in Siegfried, waarvan we in het derde bedrijf van deze opera ook enkele motieven horen. Hier is de kleur echter totaal anders. Deze passage laat ons alle mogelijkheden van het orkest ontdekken; het is sprankelende, virtuoze muziek, vol naïviteit en frisheid. Het avontuurlijke thema van Siegfrieds hoorn is er al vanaf het begin in te horen.”

Eerste Bedrijf

Eerste scène

De Gibichungenburcht aan de Rijn. Gunther twijfelt of hij aan het hof wel voldoende aanzien heeft. Hagen raadt hem aan om te trouwen en zo zijn status te verbeteren. Een zekere Brünnhilde zou een goede kandidate voor hem zijn: daarvoor moet het vuur dat haar omgeeft overwonnen worden. Gunther kan dit niet, maar wel de held Siegfried, die op zijn beurt een goede partij zou zijn voor Gutrune. Dit dubbelhuwelijk kunnen ze met een list voor elkaar krijgen. Een toverdrank van Hagen zal Siegfried Brünnhilde doen vergeten en hem ontvankelijk maken voor een nieuwe verbintenis. Gunther en Gutrune gaan akkoord met Hagens perfide plan. Hoorngeschal kondigt Siegfrieds komst aan bij de Gibichungen.

Tweede scène

Siegfried is verheugd over de vriendschap die zijn gastheer hem betuigt. Maar de welkomstbeker bevat de toverdrank die Hagen heeft bereid; zodra hij drinkt, vergeet Siegfried Brünnhilde en wordt verliefd op Gutrune. Om haar hand te winnen belooft hij Brünnhilde te halen als bruid voor Gunther. Hagen vertelt op welke manier Siegfried de magische helm daarbij kan gebruiken – tot hiertoe kende de held het nut van dat object niet. Alvorens ze naar Brünnhilde trekken, sluiten Siegfried en Gunther bloedbroederschap.

Derde scène

Waltraute bezoekt haar alleen gebleven zus Brünnhilde en brengt onheilspellend nieuws van Walhalla: Wotan heeft de wereld-es tot brandhout laten kappen en rond Walhalla laten opstapelen. Nu wacht hij op de ondergang. Brünnhilde zou dit lot nog kunnen afwenden als ze de ring teruggeeft aan de Rijndochters. Dat is de reden voor Waltrautes bezoek: ze hoopt haar zus te overtuigen de ring af te staan. Maar nu Brünnhilde sterfelijk is en door Siegfried de liefde heeft leren kennen, wil ze geen afstand doen van het liefdespand dat hij haar gaf. Waltraute vertrekt vol onbegrip.

Hoorngeschal kondigt Siegfrieds komst aan. Maar de man die door het vuur schrijdt, lijkt een vreemde voor Brünnhilde: met behulp van de magische Tarnhelm heeft Siegfried immers de gedaante van Gunther aangenomen. Met geweld neemt hij Brünnhilde de ring af. Zij is nu Gunthers bruid en Siegfried dwingt haar de nacht met hem door te brengen terwijl het zwaard Nothung tussen hen ligt.

Tweede Bedrijf

Eerste scène

Aan de oever van de Rijn voor de Gibichungenburcht houdt Hagen half slapend de wacht. Als in een droom verschijnt zijn vader Alberich, die hem laat zweren er alles aan te doen om de ring te bemachtigen en het door Wotan gedane onrecht te wreken. Niet dat Hagen die aanmoedigingen nodig heeft: Alberich heeft hem “tot taaie haat grootgebracht”.

Tweede scène

Bij het ochtendgloren hebben Siegfried en Gunther ongemerkt van plaats gewisseld aan de zijde van Brünnhilde. Met behulp van de Tarnhelm is Siegfried naar de burcht teruggekeerd, terwijl Brünnhilde en Gunther later volgen. Gutrune ondervraagt Siegfried over de manier waarop hij Brünnhilde voor Gunther heeft gewonnen, en nadat ze zich heeft vergewist van Siegfrieds kuisheid, vraagt ze Hagen de vazallen uit te nodigen voor het dubbelhuwelijk.

Derde scène

Hagen verzamelt zijn mannen, die verrast zijn dat ze niet werden opgeroepen om te gaan strijden, maar wel om te feesten. De uitgelatenheid is groot en het gezelschap verwelkomt Brünnhilde en Gunther.

Hoiho! Ihr Gibichsmannen

Alain Altinoglu: “Het tweede bedrijf biedt een overvloed aan intense momenten, maar de scène met Hagen en het mannenkoor spant de kroon. Drie opera’s en één bedrijf lang hebben we in de Ring geen enkele tussenkomst van het koor gehoord. En dan krijg je hier plots die daverende oproep van Hagen, gevolgd door een klankmassa van mannelijk stemgeweld. Het verrassingseffect maakt de impact des te groter – een krachtig procedé waar grote componisten zich graag van bedienen.”

Vierde scène

Onder de mannen herkent Brünnhilde Siegfried, die tot haar ontzetting wordt voorgesteld als Gutrunes bruidegom. Siegfried blijkt haar echter niet te herkennen. Hij draagt een ring aan zijn vinger: dezelfde ring die zij ooit kreeg van Siegfried en die ‘Gunther’ haar met geweld afhandig maakte. Ze wil het verraad ontmaskeren en Hagen van zijn kant gooit olie op het vuur. Brünnhilde beweert dat Siegfried haar man is, en dat hij haar “lust en liefde afdwong”. Siegfried van zijn kant houdt vol dat hij de bloedbroederschap niet heeft verraden en dat hij Brünnhilde niet heeft aangeraakt: het zwaard Nothung bewaakte zijn eer. Siegfried zweert dat Hagen hem mag doden als hij niet de waarheid spreekt. Maar Brünnhilde spreekt een soortgelijke eed uit. Om de impasse te doorbreken roept Siegfried iedereen op om de onenigheid aan de kant te zetten en zich over te geven aan de vreugde van het huwelijk. Hij voert Gutrune mee naar het feest.

Vijfde scène

Gunther en Brünnhilde blijven achter met Hagen. Handig bespeelt hij hun gekrenkte gevoelens en overtuigt hen dat Siegfried moet sterven om dit verraad te wreken. Nadien zal Gunther de ring van Siegfried kunnen bemachtigen. Brünnhilde onthult Hagen dat Siegfried een kwetsbare plek heeft op zijn rug: daar kan de held geraakt worden. Het drietal beslist dat Siegfried de volgende dag tijdens een jachtpartij zal sterven.

Auf Gunther, edler Gibichung

Alain Altinoglu: “In Wagners opera’s worden de stemmen maar zelden boven elkaar gelegd: personages houden monologen of gaan met elkaar in dialoog. Toch componeert hij aan het einde van het tweede bedrijf van Götterdämmerung onverwacht een prachtig trio van een paar maten voor Hagen, Brünnhilde en Gunther. Een zeldzaam ensemble in de Ring.”

Derde Bedrijf

Eerste scène

De drie Rijndochters vermaken zich in de Rijn en wachten de komst van Siegfried af. Hoorngeschal kondigt de held aan. Eerst willen de nimfen hem met plagerig gevlei overhalen hun de ring terug te geven. Daarna vertellen ze hem dat op de ring een vloek rust en dat Siegfried hetzelfde lot zal ondergaan als de draak Fafner die hij doodde. Maar de nimfen beseffen gaandeweg dat Siegfried niet vatbaar is voor hun smeken: “Blind snelt hij zijn doem tegemoet”. Ze stellen hun hoop nu op Brünnhilde, die dezelfde dag nog Siegfrieds bezittingen zal erven.

Tweede scène

Het hele jachtgezelschap voegt zich bij Siegfried. Gunther is somber gestemd, maar Siegfrieds humeur is opperbest, ook al was zijn jacht weinig succesvol. Hagen geeft hem een nieuwe toverdrank die zijn herinnering terug zal brengen en hoort hem uit over zijn vroegere jaren. Siegfried vertelt hoe hij opgroeide bij Mime. Ook herinnert Siegfried zich nu weer hoe hij Brünnhilde kuste en wekte. Gunther springt furieus op, waardoor twee raven (Wotans raven) opvliegen. Siegfried wordt door die bijzondere vogels afgeleid, en Hagen valt hem in de rug aan. Aan het verschrikte jachtgezelschap legt hij uit dat hij zo Siegfrieds verraad heeft gewroken. Alvorens te sterven denkt Siegfried terug aan zijn bruid: “Brünnhilde schenkt mij haar groet!”

Derde scène

Gutrune wacht angstig de terugkeer van het jachtgezelschap af. Hagen komt haar tegemoet, met in zijn kielzog de stoet die Siegfrieds lijk draagt. Hij wil Gutrune doen geloven dat Siegfried door een everzwijn werd geveld, maar ze begrijpt dat hij koelbloedig werd gedood. Gunther beschuldigt Hagen van deze moord en de halfbroers strijden om de ring aan Siegfrieds vinger. In de confrontatie doodt Hagen Gunther, maar wanneer hij zich van de ring meester wil maken, verheft de hand van de dode Siegfried zich dreigend. Brünnhilde komt tot inzicht over de reden van Siegfrieds verraad en zweert wraak. Aan de oever van de Rijn laat ze een grote brandstapel oprichten. Ze aanroept Wotan en de andere goden omdat ze nu alles weet en alles begrijpt. De ring zal ze mee in het vuur nemen, zodat hij daarna naar de Rijn kan terugkeren, zoals de Rijndochters het hebben gevraagd. Alvorens zich op het paard Grane in de vlammen te storten, stuurt Brünnhilde Wotans raven terug naar Walhalla, waar ze de god zullen meedelen wat er zich aan de Rijn heeft afgespeeld. De vlammen laaien op terwijl de rivier buiten zijn oevers treedt. In de golven verschijnen de Rijndochters waar de brandstapel was. Hagen stort zich in het water om de ring te bemachtigen en wordt door twee van de nimfen onder water gesleurd. De derde nimf haalt de ring jubelend uit het vuur. Wanneer de Rijn is teruggekeerd naar zijn normale bedding, bereiken de vlammen Walhalla, waar de goden en helden door het vuur worden omgeven.

Finale

Alain Altinoglu: “Zoals bij de meeste meesterwerken in de geschiedenis van de opera komt alles aan het einde samen. De opoffering van Brünnhilde en de vernietiging van Walhalla vormen een mythische scène. De tijd lijkt opgeschort; niets lijkt nog te bestaan. Te midden van de apocalyps klinkt het liefdes-verlossingsmotief, een sprankel hoop die het publiek niet zelden tot tranen beweegt. Voor de zangeres die Brünnhilde vertolkt, is dit de laatste berg die overwonnen moet worden. De rol is er eigenlijk drie in één: in Die Walküre moet de sopraan vooral krachtig klinken, in Siegfried is er de wat hogere tessituur en hier heb je die gigantische omvang. Daarbij komt nog het feit dat ook het orkest steeds overweldigender wordt naarmate de Ring vordert.

In dit laatste opus moet Brünnhilde (het personage én de zangeres) tegen alles en iedereen vechten, ook binnen de partituur zelf. De cyclus eindigt op een akkoord van Bes, als een licht dat door de nevelen breekt. Misschien is dit een van de redenen waarom je, zoals Daniel Barenboim me ooit vertelde, aan het einde van een Ring meteen wil herbeginnen. Wagners muziek heeft onmiskenbaar iets verslavends en een dusdanige diepgang dat je er steeds ook weer nieuwe ideeën in ontdekt. Deze eerste Ring was voor mij en voor het orkest een wonderlijk avontuur. Door elke episode afzonderlijk uit te voeren, konden we van elk deel op zich genieten, terwijl we rijpten in de muziek. En het feit dat we van de ene productie op de andere dezelfde zangers terugvonden, creëerde een echte muzikale community rond het project. We bevonden ons in een comfortzone die je zelden aantreft wanneer je een Ring ten tonele voert. Hoewel ik er zelfs geen klein beetje spijt van heb, verhul ik niet dat ik deze cyclus graag eens in één week wil opvoeren, getrouw aan Wagners bedoeling. Wie weet…”