De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

“Ze draagt de hele ziel van Rossini in zich.”

Emmanuel Trenque over de ‘Petite messe solennelle’

Thomas Van Deursen
Leestijd
4 min.

Op 12 oktober doet het Koor van de Munt zijn seizoensintrede met de Petite messe solennelle van Gioachino Rossini. Van de meest devote pianissimo’s tot de champagne van de fuga’s: koordirigent Emmanuel Trenque legt je tussen twee repetities door uit waarin precies de schoonheid schuilt van dit muzikale testament.

Wat trekt je, in één woord, aan in deze Petite messe?

Haar zuiverheid. Rossini schreef ze aan het einde van zijn leven en nadat hij in de 35 jaar sinds zijn laatste grote opera Guillaume Tell geen enkel werk van die omvang meer gecomponeerd had. Plots verraste hij iedereen met een partituur die zowel monumentaal als intiem is. Ze draagt de hele ziel van de componist in zich, die hij hier naakt voor het Eeuwige neerlegt. Het is in die zin een aangrijpende, dieppersoonlijke partituur waaruit een grote gevoeligheid spreekt. Ze weet me bijzonder te raken.

“Goeie God… ze is af, mijn arme, kleine mis. Heb ik nu sacrale muziek geschreven, of verduiveld goede muziek? Ik ben geboren voor opera buffa, dat weet U wel! Weinig geleerdheid, een beetje warmte, het is er allemaal. Wees dus gezegend en schenk mij het Paradijs.”
Gioachino Rossini

Welke kwaliteiten zijn er nodig om het werk te vertolken?

Wat het koor betreft, komt het erop aan niet alle aandacht op te eisen. Wanneer je de partituur doorloopt, merk je dat er talrijke piano’s en pianissimo’s voorkomen; bij het begin van het “Kyrie” is er zelfs een aanduiding met vier p’s. Rossini wilde duidelijk het meditatieve aspect van de mis benadrukken. Er zijn natuurlijk momenten dat het koor bevlogen is, maar ik denk dat je je moet concentreren op de nuances. Dat geldt ook voor de solisten, die niet al te lyrisch moeten zingen gezien de begeleiding beperkter is. Het is een delicate opdracht, omdat de stemmen er soms minder goed in slagen om in de piano’s homogeen te klinken. Als één stem zich losmaakt uit het ensemble, kan dat de hele balans verstoren.

© Thomas Van Deursen
Welke versie van de Petite messe?

We brengen de versie voor piano, harmonium en vier solisten. Oorspronkelijk ging het om een opdracht van graaf Alexis Pillet-Will voor zijn echtgenote Louise, bestemd voor een privé-uitvoering in intieme kring. Gezien het succes en de vraag om de Petite messe solennelle in steeds belangrijkere kerken te spelen, maakte Rossini een versie voor koor en groot orkest. Maar het is in de kleinere bezetting dat je de essentie van het werk terugvindt. De twee adjectieven die in de titel vervat zitten, geven in dat opzicht het oorspronkelijke karakter van dit werk weer: ‘klein’ verwijst naar de oorspronkelijke bezetting van acht koorzangers en vier solisten; ‘plechtig’ naar het traditionele verloop van de mis en het gebruik van de integrale Latijnse tekst. Voor de originele begeleiding had Rossini het lumineuze idee om de piano – hét instrument van de romantiek – te combineren met een harmonium. Dat werkt volgens dezelfde principes als het orgel, met pedalen die blaasbalgen activeren en zo dynamische effecten als crescendo’s een diminuendo’s mogelijk maken. Op die manier krijg je onverwachte sonoriteiten, waarbij de piano met de adem van het koor samensmelt. Voor dit concert speelt Bart Rodyns op een prachtig harmonium uit 1894, een van de talrijke instrumenten uit zijn verzameling.

Waarin verschilt dit werk van Rossini’s opera’s?

Het staat relatief ver af van de rest van zijn repertoire, maar behoudt toch de identiteit van de componist. Het “Gloria” en het “Credo” eindigen respectievelijk met een grote fuga, waarin je de heerlijk meeslepende, theatrale en bijna swingende kant van zijn operafinales hoort, zoals die van het eerste bedrijf van Il barbiere di Siviglia. Wanneer je deze passages hoort, dan denk je: “Ja, dat is hem, dat is Rossini!” Maar hier en daar heb je de indruk naar Palestrina of Bach te luisteren. Hij heeft ook serieus nagedacht over de harmonieën en de verdeling van de tekst: het “Kyrie” is alleen voor koor, het “Christe” volledig a capella, sommige passages in het “Credo” enkel voor solisten. Alles hangt prachtig samen dankzij bijvoorbeeld een pianoakkoord of een modulatie die de spanning op het einde van een stuk aanhoudt alvorens naar het volgende over te gaan.

Het werk van een koordirigent

Ik heb met het Muntkoor kennisgemaakt tijdens de productie van Les Huguenots van Meyerbeer in 2022. Er was toen geen vaste koordirigent meer en de Munt engageerde per productie een kandidaat, als een soort van lang sollicitatiegesprek. Les Huguenots, met zijn bijna twee uren aan koormuziek, was meteen een stevige uitdaging, maar al meteen voelde ik een band met de zangers van de Munt. Ik heb een koor ontdekt dat uitmuntendheid nastreeft en sinds ik er de vaste dirigent van ben, probeer ik elke dag een goede gids te zijn, op weg naar de ideale klank, telkens met respect voor de vocale stijl, de periode en de componist. Tijdens elke repetitie zet ik me vol in, en ik denk dat deze betrokkenheid de leden van het koor aanmoedigt om ook steeds het beste van zichzelf te geven. Ik ben, vermoed ik, zeer veeleisend en vaak tot in de kleinste details, maar tegelijk op een manier die zo transparant en oprecht mogelijk is. En ik probeer er ten slotte voor te zorgen dat alles in een goed humeur verloopt.

© Thomas Van Deursen
Welk fragment uit de Petite messe solennelle zou je steeds opnieuw willen beluisteren?

Het fragment waar ik nu al jaren steeds opnieuw naar luister, is de slotfuga van het “Cum sancto spiritu”, op het einde van het “Gloria”. Je hoort er al het gejubel, de volle sprankel van Rossini’s muziek. Bovendien is deze fuga prachtig gestructureerd, met een haast ‘demonische’ precisie. Eenmaal je aan het luisteren bent, kun je niet meer stoppen.

Welke emoties kan het publiek verwachten?

Het concert zou aanvankelijk in de Dominicanenkerk plaatshebben, een locatie waar je een bijzondere sfeer kunt creëren. Ik ben heel blij dat we uiteindelijk in de Muntschouwburg zingen, maar de sfeer zal veel meer afhangen van de gemoedstoestand van het publiek die ochtend, van de energie in de zaal. Ik hoop dat iedereen zich door de muziek laat dragen, leiden en wiegen. Het begin van het werk is wat mysterieus: de instrumenten en nadien de stemmen verschijnen zeer geleidelijk; de melodie lijkt uit het niets te komen. Ik nodig het publiek uit om tijdens deze eerste minuten de ogen te sluiten en de magie haar werk te laten doen…

Vertaling: Xavier Verbeke