Liv Redpath
Das verlassene Mägdlein • Hugo Wolf
- Leestijd
- 3 min.
Wat is voor jou dat ene lied? Welke paar minuten gezongen poëzie zou jij meenemen naar een onbewoond eiland, redden uit een brand, behoeden voor de vergetelheid? We stelden de vraag aan sopraan Liv Redpath, die het Muntseizoen opent met vertolkingen als Waldvogel in Siegfried en het recital Phänomen.
Das verlassene Mägdlein – Hugo Wolf
Lyrics
Früh, wann die Hähne krähn,
Eh’ die Sternlein schwinden,
Muss ich am Herde stehn,
Muss Feuer zünden.
Schön ist der Flamme Schein,
Es springen die Funken;
Ich schaue so darein,
In Leid versunken.
Plötzlich, da kommt es mir,
Treuloser Knabe,
Dass ich die Nacht von dir
Geträumet habe.
Träne auf Träne dann
Stürzet hernieder;
So kommt der Tag heran—
O ging’ er wieder!
(Eduard Mörike)
Het verlaten meisje
Vroeg, wanneer de hanen kraaien
Voor de sterren verbleken,
Moet ik al bij de haard staan,
Om het vuur aan te steken.
Hoe mooi het schijnsel van de vlam,
De springende vonken.
Ik kijk ernaar,
In leed verzonken.
Plotseling overvalt het mij:
Touweloze jongen,
Van jou heb ik
Deze nacht gedroomd.
Traan na traan
Schiet naar beneden.
Daar komt de dag al aan —
Ach, kon hij maar keren!
Liv Redpath: “Als ik één lied uit ons programma zou moeten kiezen dat me het sterkst aanspreekt, dan ga ik voor “Das verlassene Mägdlein”. Om het dichter bij huis te brengen, zou je kunnen zeggen dat de ingenieuze verhouding met de tijd en met herinneringen in dit nummer niet veraf staat van het emotionele universum van een Joni Mitchell of Phoebe Bridgers. Mörike’s gedicht evoceert een wrede opleving van liefdesverdriet in de vroege ochtenduren. De subtiele details van het openingstableau – de sterren, het vuur dat het dienstmeisje uit gewoonte aansteekt – zijn delicaat, direct, mooi en onschuldig. Zo, ontdaan van elke context, weten ze ons plots te raken, wanneer we beseffen dat het jonge meisje in haar slaap overvallen werd door de herinnering aan haar ontrouwe geliefde en we begrijpen wat de oorzaak is van het diepe verdriet dat ze voelt, haar blik verloren in de vlammen.
De ervaring van het meisje is herkenbaar, zindert na en maakt het mogelijk om het specifieke leed te benoemen, dat verraad en liefdesverdriet teweegbrengen: het “versunken Leid” dat in een halfbewuste toestand terug naar de oppervlakte komt; de ontvankelijkheid voor dingen dichtbij en veraf die des te mooier lijken te glinsteren ondanks de innerlijke onrust; het feit dat we desondanks moeten blijven functioneren in de echte wereld, dezelfde taken van ons alledaagse, bescheiden leven moeten blijven uitvoeren.
Meer breedsprakige liederen in het repertoire slagen er niet in de scherpzinnige eenvoud van “Das verlassene Mägdlein” te evenaren – dit kleine mesje snijdt diep. Bovendien sluit de schoonheid van Wolfs compositie perfect aan bij de emotioneel disparate wereld die Mörikes woorden schilderen. Het laat me altijd achter met een indruk van een moeilijk levensmoment, perfect doorleefd en volmaakt weergegeven, zonder zelfmedelijden, gedragen in lijdzame stilte.”