De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Siegfried

Het verhaal en de muzikale hoogtepunten

Sébastien Herbecq & Thomas Van Deursen
Leestijd
6 min.

Gevaarlijke draken, magische helmen, sprekende vogels: het verhaal van Siegfried is een feeëriek epos. Lees hier de synopsis, opgeluisterd met een paar muzikale fragmenten, voor jou uitgekozen en becommentarieerd door dirigent Alain Altinoglu. 

Wat voorafging

De Nibelung Alberich heeft het Rijngoud gestolen om een ring te smeden die zijn drager grenzeloze macht verleent. De oppergod Wotan ontfutselt hem de ring om de reuzen Fasolt en Fafner, de bouwers van Wotans prachtige burcht Walhalla, te vergoeden. Alberich vervloekt uit wraak de ring, terwijl Fafner, die zijn broer Fasolt doodde om de buit niet te moeten delen, nu in het bezit is van het kleinood.
Siegmund en Sieglinde, een tweelingbroer en -zus die door Wotan verwekt zijn en gescheiden opgroeiden, vinden elkaar bij toeval terug en worden dolverliefd. Fricka, Wotans echtgenote, keurt deze incestueuze re- latie af, des te meer omdat Sieglinde al getrouwd is met Hunding. Tijdens een gevecht tussen Hunding en Siegmund neemt de Walkure Brünnhilde, Wotans favoriete dochter, het jonge paar in bescherming en negeert zo de uitdrukkelijke wens van haar vader. Wotan doodt Siegmund en veroor- deelt zijn dochter tot een leven als gewone sterveling. Hij brengt haar in een diepe slaap op een door vlammen omringde rots, waar alleen een held die zijn lans niet vreest, doorheen kan dringen.

EERSTE BEDRIJF

Eerste tafereel

In een grot in het woud smeedt Mime, de broer van Alberich, een zwaard voor Siegfried, de zoon van Sieglinde en Siegmund die hij als boreling heeft opge- vangen. Doortrapt als hij is, rekent Mime op de uitzonderlijke krachten van deze jonge held om de reus Fafner (die inmiddels in een draak is veranderd) te doden. Mime hoopt op die manier in het bezit te komen van de ring en de rest van de schat van de Nibelungen. Siegfried slaat alle zwaarden die Mime maakt meteen aan stukken en bespot de man die hem heeft opgevoed.

Siegfried weet niets over zijn afkomst, maar beseft dat hij niet op Mime lijkt. Hij ondervraagt de Nibelung over zijn ouders. Mime vertelt hem dat hij ooit zijn zwangere moeder Sieglinde onderdak heeft verleend en dat ze in het kraambed stierf. Wie Siegfrieds vader is, weet Mime echter niet. Het enige wat hij de jonge held kan laten zien, zijn de stukken van het zwaard Nothung, gebroken in de strijd die zijn vader het leven kostte. Siegfried is begeesterd en gebiedt Mime om de stukken opnieuw aaneen te smeden. Hij trekt het woud in.

Tweede tafereel

Een reiziger die zijn identiteit verbergt, vraagt Mime om onderdak. De vreemdeling (in werkelijkheid de oppergod Wotan die zich als Wanderer vermomd heeft) belooft de achterdochtige smid dat hij hem het nodige kan leren. Als bewijs van zijn goede trouw zet hij zijn leven in als onderpand in een vraag-en-antwoordspel. Onder de indruk van de zelfverzekerdheid van de Wanderer, stelt Mime drie eenvoudige vragen die Wotan vlot kan beantwoor- den. De god draait de weddenschap vervolgens om en stelt op zijn beurt de Nibelung drie vragen. Eén verkeerd antwoord betekent de dood. Mime weet de eerste twee vragen te beantwoorden, waarna de Wanderer hem vraagt: “Wie zal het zwaard Nothung uit de losse stukken weer aan elkaar smeden?” Verstijfd van angst slaagt Mime er niet in te antwoorden. “Alleen wie nooit angst heeft gekend, zal Nothung weer kunnen herstellen”, antwoordt de Wanderer, voordat hij in het woud verdwijnt en Mime verbluft achterlaat.

Derde tafereel

Mime is in de war door wat hij heeft meegemaakt en meent de draak Fafner te zien. Bij zijn terugkeer uit het woud ergert Siegfried zich wanneer hij vaststelt dat zijn zwaard niet is hersteld. Mime is zich bewust van Siegfrieds kracht en beseft dat hij zijn beschermeling nooit heeft geleerd wat angst is. Hij overtuigt Siegfried dat die pas de wijde wereld in kan trekken als hij leert wat angst is en dat alleen de confrontatie met Fafner dat gevoel in hem zal kunnen opwekken. Siegfried stemt ermee in de draak te trotseren en beslist in een opwelling van enthousiasme Nothung zelf weer aan elkaar te smeden. Tegelijk brouwt Mime een krachtig slaapmiddel dat hij na het ge- vecht met de draak aan de dorstige Siegfried wil aanbieden om zo het goud en de ring te bemachtigen. Terwijl Mime zijn list beraamt, zwaait Siegfried trots met het herstelde zwaard.

TWEEDE BEDRIJF

Eerste tafereel

Diep in het woud, vlak bij de grot van Fafner, profiteert Alberich van het invallen van de nacht om zich naar de schuilplaats van de draak te begeven, en dus naar de schat die hij eerder verloor. Ook de Wanderer dwaalt in de buurt rond. Alberich en Wotan herkennen elkaar onmiddellijk. De opper- god waarschuwt zijn oude vijand dat diens broer Mime op komst is met een jongeman die de draak moet doden, zodat Mime het goud en de ring kan bemachtigen. Ze wekken Fafner, maar die spot met Wotans bezorgdheid. De god wijst hem op de nakende komst van een held die tot alles bereid is om hem te overwinnen.

Tweede tafereel

Bij het aanbreken van de dag komen Siegfried en Mime aan bij Fafners schuilplaats. Mime laat Siegfried alleen en waarschuwt hem dat de draak gauw wakker zal worden. De jongeman denkt aan zijn ouders, en vooral aan zijn moeder die hij zich niet kan herinneren. Het gesjilp van een vogel haalt hem uit zijn dromen. Siegfried wil graag communiceren met het diertje en snijdt daartoe een rieten fluitje. Door erop te blazen wekt hij de aandacht van Fafner. In het gevecht dat daarop volgt, weet Siegfried Nothung in het hart van de draak te stoten. Als Siegfried het zwaard uit de flank van de draak trekt, beseft hij dat hij nog steeds geen angst heeft gevoeld en dat er bloed van het monster aan zijn hand kleeft. Hij proeft ervan, waarna hij plots de taal van woudvogels begrijpt. Uit hun gekwetter maakt hij op dat hij met de buit die zich in de grot bevindt en waar hij niets van afwist, meester van de wereld zal zijn. Siegfried doet wat de vogel zegt en gaat de grot binnen.

Derde tafereel

Na de dood van de draak ontstaat een woordenwisseling tussen Mime en zijn broer Alberich: de Nibelungen willen de schat niet delen. Siegfried ver- laat de grot van de draak met de magische Tarnhelm en de ring, waarna Alberich op de vlucht slaat en Mime zich verstopt. De vogel maant de jonge- man aan waakzaam te zijn voor de listige Mime, die zich weer bij hem voegt alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Terwijl zijn pleegvader hem allervrien- delijkst toespreekt, begrijpt Siegfried wat onuitgesproken blijft: Mime wil hem een krachtig slaapmiddel toedienen en hem dan doden. In een vlaag van diepe walging brengt Siegfried Mime een fatale klap toe. De vogel vat een nieuw deuntje aan: op een rots omringd door vlammen slaapt de vrouw Brünnhilde. Enkel wie geen angst kent, kan haar wekken. Siegfried vraagt de vogel hem de weg te tonen en loopt opgewonden achter hem aan.

DERDE BEDRIJF

Eerste tafereel

Aan de voet van de rotsachtige berg waarop Brünnhilde (dochter van Wotan en Erda, godin van de Aarde) slaapt, roept de Wanderer Erda bij zich om de toekomst van de wereld te kennen. Omdat ze haar dochter heeft verloren, kan Erda haar visioenen niet langer delen. Wotan onthult haar zijn identiteit en bekent dat hij nog slechts één ding wenst: het einde van de goden. Zijn erfe- nis ligt voortaan in handen van Siegfried, en Brünnhilde zal de verlossing van de goden bewerkstelligen. Erda zinkt weg in een diepe slaap en verdwijnt.

Tweede tafereel

Siegfried is de vogel uit het oog verloren en komt onderweg de Wanderer te- gen. Hij vraagt hem de weg naar de rots waarop een vrouw ligt te slapen. In plaats van zijn vraag te beantwoorden stelt de god Siegfried een aantal vra- gen. De opvliegende jongeman wordt steeds brutaler. Wotan, die met zijn speer de weg naar de rots verspert, vertelt Siegfried dat die speer Nothung ooit al eens verbrijzelde. Siegfried begrijpt dat de Wanderer zijn vader heeft gedood en wil zich wreken. Hij breekt Wotans speer met een slag van zijn zwaard, waarna hij zich naar de rots begeeft en de oppergod verdwijnt.

Derde tafereel

Op de top van de berg ontdekt Siegfried het slapende lichaam van Brünnhilde. Aangezien hij nooit eerder een vrouw heeft gezien, ervaart Siegfried voor het eerst angst. Behoedzaam drukt hij zijn lippen op die van de voormalige Walkure, die uit haar lange slaap ontwaakt. Brünnhilde begrijpt dat Siegfried voor haar staat, de zoon van Sieglinde, die zij eerder beschermde tegen Wotans woede. Ze is extatisch. De twee geliefden bezingen hun ontluikende liefde en beloven voor elkaar “één en al” te zijn.

Vertaling: Charlotte Klima