Carole Wilson
#mirrorselfie
- Leestijd
- 4 min.
Van maagd tot bordeelhoudster, van zorgzame voedster tot business partner van een serial killer, en van kloeke grootmoeder tot kwaadaardige tante: het Muntpubliek heeft Carole Wilson al in meer gedaantes gezien dan op twee handen te tellen zijn. Hoe kan je al deze excentrieke personages toch iets herkenbaar menselijks meegeven? Wat vergt het eigenlijk om een karakterrol goed neer te zetten? Een diepe blik in de spiegel biedt antwoorden.
Welke plaats hebben spiegels in je leven?
Ik gebruik ze veel voor mijn werk. Vanuit technisch oogpunt is het goed om te oefenen voor een spiegel. Je kan je houding controleren – schouders naar beneden! –en nagaan of je er belachelijk uitziet. Want laten we eerlijk zijn: die mogelijkheid is er constant. Je maakt als zanger voortdurend rare gezichten zonder dat je het weet. Daarom is het raadzaam om tijdens het studeerproces naar jezelf te kijken zoals het publiek dat uiteindelijk zal doen. Natuurlijk kan dat confronterend zijn. Ik zoek in de spiegel constant mijn gebreken op. En nu ik wat ouder ben, vind ik ze ook echt. (lacht)
Dat klinkt streng.
Nee, hoor. Jezelf in de spiegel observeren is op mijn leeftijd geen vorm van affirmatie meer, en dat is juist ergens bevrijdend. Pakweg twintig jaar geleden stelde ik me ook al de vraag “hoe kan ik dit of dat camoufleren?”, maar ik heb het gevoel dat het me vandaag makkelijker afgaat; dat ik sneller vrede neem met mijn kleine imperfecties. Ik voel namelijk geen druk meer om te conformeren, wat me toleranter maakt voor mijn eigen gebreken. En wat het ook is: een zangeres die zich voornamelijk toelegt op karakterrollen voelt doorgaans niet de druk om te voldoen aan de onrealistische schoonheidsidealen die in onze sector – jammer genoeg – nog steeds een realiteit zijn voor hoofdrolspelers. Heksen, boze stiefmoeders, wijze grootmoeders: zulke personages mogen qua uiterlijk paradoxaal genoeg “echter” zijn.
Mrs. Grose in The Turn of the Screw, Ježibaba in Rusalka, Babarikha in Het sprookje van tsaar Saltan: in de Munt heb je al heel wat van die excentrieke vrouwenfiguren neergezet. Waarin schuilt de uitdaging om zulke personages te vertolken?
Karakterrollen neerzetten als karikaturale, vlakke personages is makkelijk, maar niet zo interessant. Ik probeer steeds een achtergrondverhaal te creëren op basis van alles wat ik heb gelezen over het werk. Wanneer ik de partij vervolgens instudeer, stel ik me de vraag: waarom maak ik dit gebaar? Waarom zing ik dit? Daarna is het mijn verantwoordelijkheid om een gepaste stemkleur te vinden voor het karakter dat ik heb ontwikkeld. Ik ben enorm getraind in dit proces – je zou bijna kunnen zeggen dat ik eerder actrice ben dan zangeres. Maar daarin ligt net mijn talent, denk ik.
Een talent voor waarachtigheid?
Het blijft telkens opnieuw een oefening om een stukje echtheid in deze karakterrollen te brengen. Wil ik een personage driedimensionaal kunnen maken, dan is het essentieel dat ik er een vorm van menselijkheid in kan terugvinden die ik zelf begrijp. En vind ik die niet, dan waag ik me er ook niet aan. Zo kreeg ik al vaak de rol van Kabanicha in Leoš Janáčeks Káťa Kabanová aangeboden, maar tot nog toe weiger ik hem elke keer: ik zie — momenteel althans — gewoon niét in waarom ze zo gemeen doet tegen elk ander personage uit deze opera.
Begrijp je Babarikha dan wel?
Dmitri Tcherniakovs visie op deze vrouw is een goed voorbeeld van zo’n ‘vermenselijking’. In het libretto is Babarikha’s relatie tot de andere personages wat vaag gebleven: er wordt wel eens naar haar verwezen als oude tante, maar ze krijgt er vooral de allures van een bordkartonnen boze stiefmoeder. In deze productie wordt ze echter de moeder van de tsaar. Een vrouw die graag de controle behoudt en de touwtjes in handen neemt via haar intrinsiek zwakke zoon. Op die manier wordt ze eigenlijk de onzichtbare macht achter de troon, waar ze zich ten koste van alles aan vastklampt. Om de status quo te beschermen, verkiest ze dan ook de twee luie zussen als toekomstige tsarina’s boven de nobele Militrissa, die in haar ogen wat moeilijker te controleren valt. Ik begrijp waar dat vandaan komt, iets krampachtig willen beheersen dat je enorm dierbaar is: daar kan in me in inleven.
Die controledrang heeft wel een prijs.
Het is inderdaad interessant om te zien welke tragische wending Babarikha’s verhaal neemt in de laatste akte. Ze is er dan wel in geslaagd haar macht te behouden, maar de twee zussen die deelnamen aan haar geheime plannetjes verraden haar. Wanneer de massa uitbarst in feestgedruis na de algemene clementie van de tsaar, blijft de oude vrouw eenzaam achter. Een pijnlijke, maar belangrijke waarschuwing, misschien des te meer voor zangers: succes en prestige zijn niet wat tellen op het einde van de rit. Wel dat je voor je medemens goed bent geweest. Dat je jezelf recht in de spiegel kan aankijken…