De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Het ABC van de Ring

Deel 1: van Apocalyps tot Maestro

Sofie Taes
Leestijd
9 min.

Hoe begin je aan een monumentaal werk als de Ring des Nibelungen? Met het eerste deel van ons Grote Wagnerglossarium, natuurlijk. Kom in 13 lemma's alles - of toch bijna alles - te weten over het meest epische en megalomane project uit de operageschiedenis.

A

Apocalyps

Der Ring des Nibelungen, dat is episch bakkeleien tussen goden, mensen en andere creaturen om de pikorde van het universum. Een bacchanaal van eigenbelangen, ontluisterende machtsspelletjes, helden die van hun voetstuk tuimelen, verscheurde relaties, psychologische terreur, seks en wraak, nimfen en nymfomanen… Nee, kampvuurlyriek is het niet, deze rauwe saga waarin niets heilig is, mooie liedjes nooit lang duren en de catharsis lurkt in het grote niets: de vernietiging van de godenorde in een nietsontziende apocalyps. De dolle rit naar Wagners verhaalbestemming – even onherbergzaam als een ijsschots in de Amundsenzee – wordt gestuurd door een onooglijk hebbeding: een ring die zijn drager de opperste macht verleent in ruil voor een liefdeloos bestaan. Het kleinood werd gesmeed uit rijngoud dat gestolen werd van de waternimfen door de dwerg Alberich, telg der Nibelungen (ofte 'Nevelingen'). Als oppergod Wotan de ring bemachtigt, vervloekt Alberich iedereen die hem ooit zal bezitten. Enkele branden, moorden en een draak later blaast Wotan (zónder ring) de aftocht naar zijn Walhalla. Climate warriors and worriers mogen een versnelling hoger schakelen: Wagners eschatologie laat de aarde intact maar toont het totale failliet van de wezens die haar bevolken.

B

Bayreuth bark

“De bas loeide, de tenor balkte, de bariton zong vals en de sopraan – als ze zich al tot zingen liet verleiden – gierde” noteerde toneelschrijver George Bernard Shaw in 1894 na een uitvoering van Parsifal in het Bayreuther Festspielhaus. Doe ‘Bayreuth bark’ maal tetralogie en het mag geen wonder heten dat de Ring naast miljoenen fans ook acuut allergische reacties heeft gekweekt. In het oog van de storm staat Wagners weduwe Cosima, die zijn nalatenschap met ijzeren hand bestierde. Haar wordt het ontstaan toegedicht van de geëxalteerde zangstijl die articulatie verwart met artisticiteit. Cosima legitimeerde deze keuze door naar Wagners instructies te verwijzen. Maar archiefonderzoek spreekt dat tegen: Wagner was meer van het belcanto en verkoos een lyrische, italianiserende zangwijze die veraf staat van het spuugrijke Sprechgesang dat de uitvoeringsstandaard werd. Vandaag reikt het expressieve debiet van operazangers gelukkig verder dan ‘zo luid mogelijk’; het blijft daarentegen oppassen met vroege opnamen waarop er wel eens geblaft én gebeten wordt.

C

Cinema

Francis Ford Coppola wist het al: Die Walküre, dat is furie en spierballen, girlpower op steroïden, en Oscar-waardige actie gebald tot muzikale uppercut. De ouverture tot de slotakte van de tweede Ring-opera maakte van de helikopteraanval op een Vietnamees dorpje in Apocalypse now een hoogtepunt in de cinemageschiedenis. Coppola was wellicht de bekendste maar zeker niet de enige filmmogol die zich tegoed deed aan de klankeffecten en storytelling-trucjes waarmee Wagner de bühne revolutioneerde. Zijn oeuvre inspireerde tal van soundtracks op maat van knetterend drama, explosieve scènes en intense personages. Wagners opera’s werden al druk gerecycleerd in het tijdperk van de stille film maar de trend zet zich door tot op vandaag – kijk er Ridley Scotts Gladiator (2000), Sam Mendes’ Jarhead (2005), A Dangerous Method (2011) van David Cronenberg, Nymphomaniac (2013) van Lars von Trier en Wrath of Man (2021) van Guy Ritchie maar op na. De rit van de Walküren – de onbetwiste nummer één in de Wagner-charts – heeft zijn eigen franchise, die naast een resem films ook televisieshows, reclamespotjes en videospelletjes behelst. Portfolioprimussen: Nintendo’s NES-game Mike Tyson's Punch-Out!! en de ‘Blown Away Guy’ die in de razende notenstorm het fort (en de luidsprekers) van electronicareus Maxell overeind tracht te houden.

D

Dragonologie

Vegetariër in theorie, niet in de praktijk: volgens eega Cosima lieten noch Wagners gestel, noch zijn doktersorders hem toe een vleesloos bestaan te leiden. Maar een hart voor dieren had ie wel, het fiere baasje van Pohl (een Saint Hubert), de spaniels Peps en Fips, en Newfoundlanders Robber, Russmuck, Brange en Marke. In de Ring blaffen enkel mensen maar trekt er wel een karavaan aan fauna voorbij, inclusief paard, adelaar, serpent, woudvogel en wolvenjong. Maar het meest iconische creatuur is Fafner: de reus die de kracht van de ring gebruikt om zichzelf in een draak te veranderen. Wagner flitste het beestje van de Oudnoorse Völsunga saga naar het Middelhoogduitse Nibelungenlied. In Siegfried helpt Fafner de titelheld naar het rijk der goden, waar zijn leven een nieuwe wending neemt. Niet voor nagelbijters: het moment waarop de Franse hoorn de slapende draak per ongeluk wekt. Scherpgetand en bovennatuurlijk belichaamt Fafner het magnetisme van Wagners gitzwarte universum. En dus heeft ook hij z’n fervente fans. Voor een bedevaart naar de 13-meter lange beeltenis die in 1933 werd opgetrokken in het Duitse Drachenfels komt u helaas te laat: in maart 2023 knapte Fafners nek onder het gewicht der jaren.

E

Eenentwintig

Wagners magnum opus zat bijna dertig jaar in de pijplijn vooraleer dirigent Hans Richter op 13 augustus 1876 het stokje kon heffen boven de première van de tetralogie in het Bayreuther Festspielhaus. Dat het hem een half mensenleven zou kosten om zijn epos te voltooien, had Wagner niet zien komen. Nadat hij in 1848 was begonnen aan een libretto voor de heldenopera Siegfrieds Tod (het latere Götterdämmerung) gooide de Maartrevolutie in Dresden roet in het eten. Gevlucht naar Zwitserland legde hij zich eerst toe op theoretisch werk (Oper und Drama, 1851) vooraleer om te schakelen naar de teksten voor Der junge Siegfried (Siegfried), Die Walküre en Das Rheingold. Er stond toen nog geen noot op papier: pas in 1853 begon Wagner aan de partituur – een klusje dat hem drie jaar zou kosten, voorspelde hij alweer optimistisch. Het werden er eenentwintig. Op 21 (!) november 1874 zette hij in zijn geliefde stee Wahnfried een dubbele maatstreep achter Götterdammerung met de gevleugelde woorden “Ich sage nichts weiter”.

De bewuste laatste pagina van het Götterdämmerungmanuscript
De bewuste laatste pagina van het Götterdämmerungmanuscript

F

Fantasy

“De ringen zijn allebei rond. Daar stopt de gelijkenis.” Beknopter dan over de vermeende overeenkomsten tussen Der Ring des Nibelungen en The Lord of the Rings hoorden we John Ronald Reuel Tolkien nooit. Geef toe, J.R.R.: enige confusie is gegrond. Zo schreef Tolkien met The Fellowship of the Ring, The Two Towers, The Return of the King en prequel The Hobbit óók een vierluik, putte hij uit dezelfde bronnen die Wagners verhaalstof leverden (Völsungasaga, Edda) en staat het vast dat hij Wagners werk kende: Tolkien las zijn originele libretti met een studiegroep in Oxford, was samen met (notoir Wagner-fan) C.S. Lewis begonnen aan een vertaling van Die Walküre en had in diens gezelschap diverse opera’s live gezien. Bovendien blijkt Tolkien – ondanks zijn kritiek op de Ring – diverse originele ideeën van Wagner te hebben geadopteerd, zoals het thema van de corrumperende ring. Een simpel doorslagje is The Lord of the Rings echter niet: Tolkien bezaait zijn Midden-Aarde met inzichten in filologie en Oud-Engelse literatuur, symbolen en verhalen van katholieke signatuur en persoonlijke levenservaringen. De vraag of Tolkien leentjebuur speelde ruikt overigens naar tunnelvisie. Moeten Star Wars en Game of Thrones niet voor hetzelfde tribunaal…?

G

Gesellschaftskritik

In The Perfect Wagnerite (1898) dissecteert George Bernard Shaw de Ring-cyclus tot allegorie van de ineenstorting van het kapitalisme. Het is één vork in de fonduepan waarin vele brokjes interpretatie pruttelen. Zo is de Ring wel eens gelezen als marxistisch traktaat, allegorie van het Derde Rijk, romantische theaternovelle, nihilistisch pamflet en scheppingsverhaal van een navelstarende mythomaan. Of Wagner met de Ring überhaupt een politieke visie trachtte uit te dragen, is nog maar de vraag. Want wat hebben we nu geleerd? Elke held is een sukkel, elke leider een onbetrouwbaar sujet, en van de natuur moeten we ook geen cadeaus verwachten. Dan biedt een filosofische benadering een redelijker uitkomst: Wagners Ring is een poging om een kritische blik te werpen op de samenleving met het antieke Griekse theater als vormideaal en de stof van oude mythen als verhaalsjabloon. Net zoals de antieke auteurs adresseert Wagner grote thema’s door middel van microdrama: uit de clashes tussen karakters en waarden verrijzen verschillende antwoorden op levensvragen als “Welke wereld willen we voor onszelf?”, “Hoe maken we die zonder goden en magische krachten?” en “Wat staat er tussen ons en de utopie?”

H

Heilige huisjes

In 1871 besloot Wagner te verhuizen naar Bayreuth, waar een nieuw operahuis zou komen te staan. Op een stuk grond geschonken door het gemeentebestuur – de ‘Groene Heuvel’ – werd een jaar later de eerste steen gelegd van het Festspielhaus. Wagner wilde er zijn eerste Ring presenteren in 1873, maar budgetproblemen zorgden voor vertraging. Om geld in te zamelen, werden her en der Wagner-verenigingen opgericht. De componist deed een duit in het zakje met concerttournees. Maar na een jaar ontbrak nog steeds twee derde van het kapitaal. Koning Ludwig II van Beieren doorbrak de impasse met een lening voor de uitvoering van het volledige bouwprogramma – inclusief ‘Wahnfried’, de nieuwe woonst van Wagner en Cosima. De familie verhuisde in april 1874, een jaar later opende het theater. Bayreuth was van A tot Z op het lijf geschreven van Wagner en zijn droom om immersief muziekdrama te maken. Zo onttrok hij de musici aan het oog van de toeschouwers door ze in een met kap overdekte orkestbak te plaatsen, zag hij af van de bouw van een prosceniumboog (de architecturale scheidslijn tussen podium en publiek) en liet hij tijdens voorstellingen de zaallichten doven. VIP-zitjes waren er niet: in Wagners hoefijzervormige utopia genoten alle plaatsen ongehinderd zicht op de bühne.

Engraving of the Festspielhaus interior (Édouard Schuré, 1885)
Engraving of the Festspielhaus interior (Édouard Schuré, 1885)

I

Interpretatie

Het is niet ongewoon dat repertoire door de eeuwen heen verschillende interpretaties losweekt. Maar zelden is een oeuvre zo vaak door de vleesmolen der fantasie gehaald als Wagners Ring. Peter Sellars maakte als student een volledige cyclus voor poppentheater. Comédienne Anna Russell had zelfs geen attributen nodig: zij besloot haar 22 minuten lange opname van de tetralogie (1953) met het sardonische "You're exactly where you started, 20 hours ago." Twee decennia later transplanteerden Patrice Chéreau en Pierre Boulez het verhaal naar het tijdperk van de industriële revolutie; hun controversiële Ring du centenaire zoemde in op maatschappelijke topics als klassenstrijd, uitbuiting en het conflict bourgeoisie-proletariaat. Ook de productie van Robert Lepage (New York, 2010) deed de wenkbrauwen fronsen met haar ingewikkelde podiumconstructie waarvan het piepende mechaniek zowel publiek als recensenten bruuskeerde. Recente interpretaties focussen op #MeToo en groene problematieken. Maar naast thema’s zijn ook media geëvolueerd: enkele klikken in YouTube openen de wondere wereld van LEGO-opera, waar Wagners verhaalimperium in bouwsteentjes wordt nagespeeld. En jawel: de Ring is nu ook een 16-delige fantasy-podcast in 3D. Wij hebben het ook maar van horen zeggen.

Boegeroep voor de Jahrhundertring, nadien uitgegroeid tot een sleutelproductie in de interpretatiegeschiedenis van dit werk.

J

Judenthum

Met Wagner kijk je altijd tegen een januskop aan: het is onmogelijk de geniale musicus los te denken van de pernicieuze polemist. Naast artistieke verdeeldheid zaaide Wagner ook politieke controverse met zijn radicale maatschappijdiagnoses, niet geholpen door zijn zelfgeldingsdrang, onverzettelijkheid, gebrek aan zelfcensuur en licht ontvlambare temperament. Met vijandige geschriften zoals Das Judenthum in der Musik (1850, rev. 1869) echode Wagner weliswaar een bredere tendens in het Duitsland van de 19de eeuw. Maar het lijdt geen twijfel dat zijn antisemitische standpunt een bewuste stellingname weerspiegelt – “deze wrok is zo noodzakelijk voor mijn natuur als gal voor het bloed“, vertrouwde hij Liszt toe. Zijn ongezouten geschriften brachten Wagner in het vizier van de nazi’s, die zijn muziek als exemplarisch voor de suprematie van de Arische kunst beschouwden. Wagners negatieve uitlatingen over het jodendom hebben geleid tot hypothesen dat ook in zijn muziek antisemitische stereotypen zijn verankerd. Zo zijn de Nibelungen Alberich en Mime wel eens als joodse representaties gelezen, hoewel ze in de libretti nergens expliciet zo worden omschreven.

K

Konterfeitsel

Wagner, mensjesmens? Een sterk observator en strak portrettist is hij alleszins. Om tot een gelaagde psychologische karaktertekening te komen, wedt hij op meerdere paarden: het strategische gebruik van toonaarden en leitmotiven (zie L), variaties in textuur en instrumentatie, en de interactiedynamiek tussen personages en hun omgeving. Exemplarische casus: Brünnhilde. Een brulboei met hoorns op het hoofd en haar op de borst, zo lijkt het. Maar dat is slechts het schilletje rond de ui. Brünnhilde ontpopt zich tot diepmenselijk en ontroerend karakter, omdat ook zij speelbal blijkt van het lot en dus niet enkel krijgt van het leven maar vooral geeft. Haar entree in de derde akte is een van die passages waarin Wagner bewijst alles op een rijtje te hebben: trillers, zwiepende strijkers, het pompende Walküremotief en de oerschreeuw – ze schilderen het beeltenis van de ultieme warrior queen, lang voordat George Lucas (Princess Leia) en Quentin Tarantino (The Bride) hun ultracoole femmes fatales bedachten.

L

Leitmotiv

John Williams had de les helemaal begrepen: illustratie is mooi, suggestie beter. Een eeuw vóór Darth Vader en Luke Skywalker over het witte doek schreden, wandelden de personages van Wagner met hun eigen lijfliedjes door de partituur. Het is wellicht zijn meest grandioze vondst, het leitmotiv: een muzikaal gegeven verbonden met een personage, idee, plaats of emotie. Aan de hand van een heus alfabet van motiefjes kan het orkest niet enkel spiegelen wat zich op het podium afspeelt maar ook onderliggende verbanden en onuitgesproken gedachten projecteren. Vaak weet je als luisteraar dus beter dan de personages wat er speelt. Door de motieven voortdurend aan te passen aan de verhaalcontext zorgt Wagner voor variatie; het herhalingselement triggert dan weer de kracht van de herinnering. In dat vruchtbare referentielaagje komen een dieper begrip van het verhaal en een weelderige bos aan interpretatiemogelijkheden tot bloei. Bovendien zuigt het gebruik van leitmotive je steeds dieper in het drama: dankzij de motto’s voelt de Ring aan als een super-soap, waarin de vertrouwde verhaalruimte crazy plotwendingen mogelijk maakt. Je moet er wel wat voor over hebben: de tetralogie telt meer dan 60 leitmotiven, die Wagner mixt en matcht tot notentrosjes die boekdelen spreken.

M

Maestro

Een Wagner-opera is een puzzel met duizend stukjes. Voor een dirigent is de Ring dan ook de ultieme lakmoesproef. Zonder briljante hand aan het stokje smelten de formidabele instrumentatie, spitsvondige structuren en langoureuze melodieën weg in een soep van bemollen. Bovendien – zo klinkt het in Über das Dirigieren (1869) – geloofde Wagner dat een dirigent niet enkel orkestmenner maar ook co-creator moet zijn. Daarom vormt de Ring een ideaal bruggetje naar het artistieke credo van grote maestro’s. Zoals Wilhelm Furtwängler, die in de jaren 1950 twee cycli op plaat zette waarin Wagners visie getrouw resonneert; of Karl Böhm, die in 1967 een opmerkelijk frisse Ring liet registreren. Nog in die periode leidde Georg Solti een all-star cast (Birgit Nilsson = Brünnhilde!) in een studio-opname die nog steeds de favorietenlijstjes siert. In de jaren ’80 en ’90 waren het Bernard Haitink (met Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks) en Daniel Barenboim (live maar publiek-loos in Bayreuth), die batongewijs een plekje in het Wagnerpantheon veroverden. In de Munt tekende Sylvain Cambreling voor de meest recente Ring; de geplande productie met Antonio Pappano werd nooit gerealiseerd.