Das Rheingold
Het verhaal en de muzikale hoogtepunten
- Leestijd
- 6 min.
Lees hier de volledige synopsis van Das Rheingold en beluister alvast enkele muzikale highlights, geselecteerd en becommentarieerd door Muziekdirecteur Alain Altinoglu.
Eerste tafereel
Woglinde, Wellgunde en Flosshilde, de dochters van de Rijn, moeten waken over het goud dat op de bodem van de rivier is verborgen. De zorgeloze waternimfen drijven plagend de spot met Alberich, een Nibelung (Neveling) die voor hun charmes is bezweken.
De zon komt op en beschijnt het Rijngoud. Alberich probeert de gulden gloed te doorgronden die zich over de rivier verspreidt. De Rijndochters spelen hem nietsvermoedend cruciale informatie in de hand: wie de liefde vaarwelzegt en daarna met dit goud een ring smeedt, verwerft de absolute macht over de wereld. Alberich zweert daarop de liefde voor altijd af en maakt zich meester van het goud. Terwijl hij wegvlucht, blijven de Rijndochters ontredderd achter.
Tweede tafereel
Vanop een bergtop aanschouwen oppergod Wotan en zijn vrouw Fricka in de verte het Walhalla, de burcht voor goden en helden die de reuzen Fasolt en Fafner hebben gebouwd. Op advies van Loge maakte Wotan de loze belofte dat hij hun Freia zou schenken, de godin van jeugd en vruchtbaarheid, wier gouden appels de bezitter eeuwig jong houden.
Freia komt in paniek aanlopen. Ze wordt door de reuzen achtervolgd en smeekt Wotan haar niet aan het tweetal over te leveren. Maar Fasolt en Fafner eisen hun loon. Fricka probeert haar man over te halen om zijn belofte te verbreken, terwijl Freia’s broers Froh en Donner klaarstaan om haar te verdedigen. Wotan moet de knoop doorhakken, maar vreest de woede van de reuzen als hij zijn afspraak niet nakomt.
Op dat moment verschijnt Loge. Hij vertelt dat hij de wereld is rondgereisd om voor de twee reuzen een beloning te vinden die het verlies van Freia kan compenseren. Zijn zoektocht leverde niets op. Tijdens zijn reis vernam hij echter Alberichs diefstal van het Rijngoud. Hij deelt dit nieuws met Wotan en zorgt ervoor dat de reuzen het gesprek kunnen horen. Die luisteren aandachtig naar de details over de formidabele macht van een ring die uit dit goud gesmeed zou worden. In verleiding gebracht door deze beloning overtuigt Fafner zijn handlanger om die te aanvaarden. Ook Wotan voelt zich aangetrokken door de almacht van de ring.
Voordat ze met Freia vertrekken, stellen de reuzen Wotan een ultimatum: de godin komt pas vrij als zij tegen de avond in het bezit zijn van het goud. Wotan en Loge reizen naar Nibelheim, waar Alberich heerst, om de schat terug te halen. Veel tijd hebben ze niet, want doordat ze Freias gouden appels moeten missen, worden ze snel oud.
Derde tafereel
In het koninkrijk der Nibelungen gonst het van de hamerslagen: iedereen is in de weer om het Rijngoud om te smelten en er allerhande voorwerpen van te smeden, waaronder een ring. Alberichs broer Mime legt de laatste hand aan de Tarnhelm, een magisch hoofddeksel waarmee de drager eender welke verschijning kan aannemen of zich onzichtbaar kan maken. Alberich, die al in het bezit is van de ring, grijpt het voorwerp en wordt zo de absolute meester van zijn gebied.
Wotan en Loge komen aan in het binnenste van de aarde, waar Mime hen verwelkomt. Hij vertelt hoe Alberich zijn volk tot slavernij bracht. Maar dan breekt Alberich de conversatie af en berispt zijn broer omdat die met vreemden in gesprek is gegaan.
Wotan en Loge blijven alleen met Alberich achter en beginnen hem te vleien, waarbij ze zijn recente heldendaad in de verf zetten. Alberich laat hun trots het gestolen goud en de magische helm zien. Uitgedaagd om de toverkracht ervan te bewijzen, verandert Alberich zichzelf eerst in een slang en dan in een pad. Dankbaar maken de goden gebruik van zijn kleine gestalte om Alberich gevangen te nemen en keren met hem terug naar het aardoppervlak.
Vierde tafereel
In ruil voor zijn vrijheid moet Alberich al het gestolen goud aan Wotan en Loge overdragen. Hij praat tegen de ring en meteen komt zijn volk de schat brengen. De goden eisen dat hij hun ook de Tarnhelm en de ring overhandigt. Uit wraak omdat hij beide magische voorwerpen tegen zijn wil moet afstaan, vervloekt Alberich al wie ze in zijn bezit zal krijgen en verdwijnt.
De paradox genaamd Wagner
Alain Altinoglu: Wagner, de mens zowel als de artiest, is een fascinerende figuur. Voor de helft revolutionair, voor de andere helft haast reactionair, was hij vooral iemand die zijn tijd op tal van domeinen vooruit was: uiteraard op het muzikale, maar ook het politieke en psychoanalytische... Zelfs in zijn intuïtieve reflecties over de kosmogonie zit een kern van waarheid. Toen ik Tristan und Isolde uitvoerde, zei ik tegen mezelf: “Dit is hét meesterwerk.” Toen ik drie jaar later aan Parsifal werkte, dacht ik precies hetzelfde. En ook nu, bij de Ring, is het niet anders. De tetralogie bevat een zeer groot aantal leidmotieven, die voortdurend muteren of met andere samengesmolten worden. Mensen denken wel eens dat de betekenis van deze motieven vast verankerd is, dat ze onveranderlijk voor dit of dat staan. Dat is eigenlijk helemaal niet zo. De motieven die bijvoorbeeld eerst apart geassocieerd worden met het goud en de ring gaan op een bepaald moment samen over in wat vaak het motief van de macht genoemd wordt. En dat transformeert zich later in de tetralogie nog eens in wat sommigen identificeren als het motief van het geld. Maar dat is voer voor interpretatie. Wagner laat de exacte betekenis van die verbanden bewust open. Niet alles is echter complex en gelaagd. Soms schrijft hij ook muziek die soms bijna kinderlijk naïef is, zoals die van de reuzen: een elementaire mars die afdaalt in de lage tonen, bijna op het komische af.
Wanneer Wotan bij de reuzen aankomt, eisen die dat Freia met het goud wordt overdekt. Alleen op die voorwaarde zijn ze bereid haar te bevrijden. De Tarnhelm wordt dus ook aan de schat toegevoegd. Fasolt en Fafner eisen vervolgens ook de ring op, die inmiddels om Wotans vinger zit, maar de oppergod weigert hem af te staan.
Dan verschijnt Erda, de godin van de aarde. Ze waarschuwt Wotan voor de naderende ondergang van de goden en dringt er bij hem op aan om de ring af te staan, als hij Alberichs vloek wil ontlopen. De oppergod geeft toe en draagt de kostbare ring over aan de reuzen, die woord houden en Freia bevrijden. Bij het verdelen van de buit krijgen Fasolt en Fafner hevige ruzie. Fafner doodt zijn broer en gaat er met al het goud van door. De vloek van de ring is al in werking getreden.
Voor de goden is het nu tijd om huiswaarts te keren. Iedereen vertrekt naar het Walhalla, doof voor de klaagzangen van de Rijndochters die in de verte Wotan smeken om hun het goud terug te bezorgen.