Der Ring des Nibelungen
Richard Wagner
- Leestijd
- 4 min.
Höre! Höre! Höre!
Alles, was ist, endet.
Ein düstrer Tag dämmert den Göttern:
dir rat ich, meide den Ring!
Erda (Das Rheingold, vierte Szene)
Zomer 1876: een nieuw en beslissend hoofdstuk in de geschiedenis van de opera vangt aan. De première van Der Ring des Nibelungen in het speciaal daartoe gebouwde Festspielhaus van Bayreuth was een esthetische, filosofische en bovenal artistieke revolutie. In dit ‘Bühnenfestspiel’ – bestaande uit Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung – paste Richard Wagner de beginselen toe van zijn nieuwe doctrine, geïnspireerd op de antieke tragedie en gericht op het samenbrengen, althans voor de duur van een theaterfestival, van kunst en maatschappij. Het ‘Gesamtkunstwerk’ [totaalkunstwerk] uit de Griekse oudheid herrijst uit zijn as!
Wagner verkoos de term muziekdrama boven opera, een begrip dat in zijn ogen misbruikt werd omdat het expressiemiddel (de muziek) het doel van de expressie was geworden ten koste van het drama. Bij hem worden alle kunstvormen – muziek, theater en poëzie – bijeengebracht om samen het drama te creëren. Bovendien schreef de componist-dichter zelf de vier libretto’s en kende hij de woorden een fundamentele rol toe in zowel de theatrale als de muzikale expressie. Uit de Germaanse en Scandinavische mythologie putte hij vierendertig personages waarmee hij vertelt hoe de wereld ontaardt wanneer de liefde wordt afgezworen om de macht te verwerven. Bij de muzikale expressiemiddelen van deze kolossale partituur maakte Wagner een einde aan het overwicht van de zangers en de stem, en gaf hij het orkest de beslissende, door de Grieken aan het antieke koor voorbehouden rol van verteller.
Het opvoeren van de Ring plaatst elk operahuis voor een uitdaging en de Munt zal de tetralogie verspreid over twee seizoenen voorstellen. Twee boegbeelden van onze artistieke familie bundelen voor het eerst de krachten: dirigent Alain Altinoglu en regisseur Romeo Castellucci.
De muziekdirecteur van de Munt kent het oeuvre van Wagner zeer goed. Zijn opmerkelijke uitvoeringen van Lohengrin (2018), Tristan und Isolde (2019) en Parsifal (2022) in Brussel staan in ons geheugen gegrift. Eerder was hij de eerste Franse dirigent na Pierre Boulez die in Bayreuth werd uitgenodigd; hij dirigeerde bij die gelegenheid Lohengrin. Door zich met het Symfonieorkest van de Munt in het hart van Wagners magnum opus te wagen, begint Alain Altinoglu een nieuwe, beslissende fase in het muzikale en artistieke parcours dat hij sinds 2016 met ‘zijn’ musici doorliep.
Romeo Castellucci keert met deze producties terug naar de componist met wie hij zijn operadebuut maakte in de Munt. De mysterieuze kracht van zijn Parsifal hypnotiseerde toen, in 2011, het publiek. Daarna volgde een nauwe samenwerking met ons huis voor onder meer Orphée et Eurydice (Gluck, 2014), Die Zauberflöte (Mozart, 2018), Jeanne d’Arc au bûcher (Honegger, 2019) en Requiem (Mozart, 2022).
Regisseur en beeldend kunstenaar Romeo Castellucci zal het mythologische materiaal vormgeven en zijn visies ontvouwen naarmate de lotgevallen van zijn personages vorderen. Daarbij zal hij de sleutelelementen van de Ring zoals water en vuur concreet weergeven. Zijn symbolische lezing concentreert zich op een aantal essentiële aspecten van het libretto en nodigt de toeschouwer uit om zich een eigen duiding te vormen. Ver van elke ironie wil Romeo Castellucci elke protagonist hetzelfde belang toekennen en hun grote aspiraties, emoties en gedachten – de absolute liefde en de verovering van de macht – voor het licht houden.
Dankzij de intense muzikale en theatrale interpretatie van Alain Altinoglu en Romeo Castellucci krijgt het drama, een concept dat Wagner zo dierbaar was, zijn volle dimensie. Dit seizoen leiden de eerste twee delen van deze muzikale mijlpaal ons van de donkere wateren van de Rijn tot de oogverblindende vlammen van Brünnhildes rots.