De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Les Huguenots

De favoriete passages van ons koor

Jasper Croonen
Leestijd
7 min.

De partijen van het mannenkoor duren opgeteld bijna anderhalf uur, het vrouwenkoor klokt af op een uur en tien minuten. Een echte opéra pour chœurs noemt koorleider Emmanuel Trenque Les Huguenots.

Bij Meyerbeer zijn de zangers bovendien geen anonieme massa of een becommentariërend koor, maar vertolken ze heel wat verschillende rollen: katholieke studenten, hugenoot-soldaten, hofdames… De ideale gelegenheid om onze zangers in het spotlicht te zetten. We vroegen hen naar hun favoriete passage, en lieten de chef des chœurs uitleggen wat de muziek zo bijzonder maakt.

Acte 1: Orgie, “Bonheur de la Table”

gekozen door Bernard Villiers

Emmanuel Trenque: “Alleen de mannen en het personage van Urbain staan hier op scène. Het is uitermate boeiende muziek, opwindend zelfs. De tekst gaat zo razendsnel dat het een hele uitdaging is om die waterval aan woorden uitgesproken te krijgen. Ik heb met het koor dan ook heel erg op de dictie gewerkt. Dat vind ik altijd uitermate belangrijk, maar hier verdient het extra aandacht. Zeker met zo’n multicultureel en polyglot koor, waarbij niet iedereen Frans als moedertaal heeft.

Tegelijkertijd is deze passage veelgelaagd. Want na dat gepunteerde, dynamische krijg je plots dezelfde tekst op een walswijsje. Even heel kalm, om daarna opnieuw in fortissimo los te barsten.”

Acte 3: "Rataplan"

gekozen door Luc de Meulenaere

ET: “Het derde bedrijf is delicaat voor het koor omdat ze daar opgedeeld zijn in verschillende subgroepen. Er is een koor van wandelaars, er zijn de katholieke studenten, de hugenoot-soldaten, en de katholieke vrouwen die godsvruchtig uit de kapel komen.

Het is bijzonder amusant om te zingen. Het mannenkoor, of toch zij die in het groepje soldaten zitten, zingen daar een onomatopee van een oorlogstrom: “rataplan”. Pagina’s lang klinken ze bijna als een instrument, waarna ze losbarsten in strijdkreten: vive la guerre. En wat dat stuk zo bijzonder maakt is hoe elke subsectie van het koor een eigen deeltje van het verhaal vertelt. Naast de strijdkreten klinken gebeden van de vrouwen en gejoel van de katholieken. Het koor speelt hier echt verschillende rollen.”

Acte 3: Couvre-Feu "Rentrons habitants de Paris"

gekozen door Lieve Jacobs

ET: “Dit is eigenlijk een heel klein stukje, dat de koorzangers vanuit de coulissen zingen, allemaal unisono. Het is een van de weinige momenten in de opera waar ik effectief bij hen kan staan tijdens de voorstelling. Dat maakt het voor mij natuurlijk wat leuker. Ik hoef even niet vanuit de zaal of vanuit mijn loge te volgen, maar kan actief deelnemen aan de productie.

Muzikaal heeft het stuk wat weg van gregoriaans gezang. Het orkest speelt nauwelijks iets, er zijn enkel wat bellen die klinken. Er is een solist die het koor aanspreekt, en dan hoor je alleen de zangers die op dat moment de inwoners van Parijs voorstellen. Het publiek kan heel even de ogen sluiten en wegdromen bij de stemmen.”

Acte 4: Bénédiction de Poignards, "Gloire au Dieu Vengeur... Dieu le veut, Dieu l'ordonne

gekozen door Emmanuel Trenque

ET: “De scène duurt maar tien minuten, maar ze is overweldigend geschreven. Meyerbeer heeft de dramaturgie in de vingers als hij componeert. Hij walst door tonaliteiten, de tempi gaan van een ‘poco andante’ tot een ‘allegro furioso’. Het begint allemaal met drie monniken die de melodie zingen, en die door het koor overgenomen wordt. Maar al snel doen de kopers in het orkest de sfeer helemaal omslaan. Het gaat opnieuw heel snel – een beetje zoals in de orgie uit de eerste akte – maar de intentie is hier helemaal anders. Hier is het oppeppen voor de strijd.

Het stuk sluit af met een unisonopartij. Voor mij versterkt dat de spanning op de woorden. Denk aan “Va pensiero” uit Nabucco, daar word je ook helemaal in de muziek gezogen. Het is echt gebruikmaken van de kracht van de massa. En hier is die kracht zo mogelijk nog meer uitgespeeld, omdat je eerst die complexe contrapuntische passage krijgt, die uitmondt in een puissant samenzang om vervolgens uit te doven in een fluisterend ‘à minuit’.”

Acte 5: "Abjurez Huguenots"

gekozen door René Laryea

ET: “Dit is het absolute einde van de opera. De woorden ‘Abjurez Huguenots’ blijven herhaald worden, opnieuw in unisono. Meyerbeer drijft de dramatische spanning er mee tot een toppunt. Zo rolt hij de rode loper uit voor de climax van de solisten en de dood van Valentine. Maar het allerlaatste woord in deze opera is voor het koor, dat par le fer et par l’incendie blijft strijden tot het ochtendgloren…”