De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Parsifal, Lancelot, Merlijn en co

De Arthurlegende bij Wagner en in de popcultuur

Thomas Van Deursen
Leestijd
9 min.

Richard Wagners voorliefde voor middeleeuwse sagen en legendes hoeft geen betoog. Ééntje in het bijzonder, de Arthurlegende, vormt de achtergrond voor maar liefst drie van zijn opera's: Lohengrin, Tristan und Isolde en Parsifal, dat we binnenkort in een concertante uitvoering brengen. Het perfecte excuus om ons te verdiepen in de wereld van de Ronde Tafel en zijn echo’s in de (pop)cultuur van gisteren en vandaag.

De verzameling verhalen die we nu kennen als de Arthurcyclus is een geheel van middeleeuwse teksten geschreven door verschillende auteurs, met Chrétien de Troyes als voornaamste referentie. Zijn vertellingen over koning Arthur, diens entourage en de zoektocht naar de Heilige Graal grijpen terug naar de zogenaande 'Matière de Bretagne', een aantal legendes over het leven van de Kelten op de Britse eilanden. De Arthurcyclus begon als een utopisch en fabelachtig ridderverhaal waarbij magie, druïdisme, avonturen, machtsstrijd en liefdesrelaties (als voorloper van de hoofse roman) de hoofdrol speelden. Later kwamen daar de grote thema's uit het christendom bij, zoals de zonde, belichaamd door ridders die beurtelings rechtschapen en corrupt zijn, of de zoektocht naar verlossing, gesymboliseerd door de Heilige Graal.

BEELDHOUWKUNST, MUZIEK EN FILM

De identiteit van de monniken die het verhaal van koning Arthur hebben opgetekend mag dan verloren gegaan zijn in de mist van de geschiedenis, de namen die ze van generatie op generatie hebben doorgegeven (Camelot, Excalibur, de fee Morgana, de Vrouwe van het Meer…) zijn vandaag des te bekender. Deze legendes zitten diep in ons cultureel DNA, en niet in het minst omdat ze door de eeuwen heen de verbeelding van honderden artiesten hebben weten te prikkelen. Zo zijn er alleen al meer dan vijfhonderd literaire werken rechtstreeks afgeleid van de eerste vertellingen over het onderwerp.

Verschillende scènes uit de cyclus komen terug in de Europese iconografie, van de prerafaëlitische schilderkunst en de gotische architectuur tot hedendaagse illustraties en beeldhouwkunst. In de kathedraal van Otranto ligt bijvoorbeeld een mozaïek uit 1166 waarop we Arthur afgebeeld zien op een geit, in volle strijd tegen Cath Palug, een monsterachtige, vervloekte kat. Deze kat is het resultaat van de verkrachting van de fee Brunhilde door de dwerg Gringalet en probeert om opnieuw de menselijke gedaante aan te nemen. Op de archivolt van de Porta della Pescheria (de vismarktpoort) van de kathedraal van Modena, afgewerkt in 1319, worden, naast de koning en Guinevere, verschillende ridders van de Ronde Tafel afgebeeld. In Frankrijk werd in de zestiende eeuw een van de kapitelen van de Sint-Petruskerk van Caen verrijkt met Lancelot die op een groot zwaard de rivier oversteekt. Koning Arthur is eveneens te zien tussen de imposante bronzen beelden die de weelderige graftombe van keizer Maximiliaan I (1459-1519) bewaken in Innsbruck. Hij wordt er vergezeld door Clovis, Karel de Grote en Godfried van Bouillon. Er bestaan zelfs twee hedendaagse beelden van het zwaard Excalibur, het ene in het meer van het kasteel Kingston Maurward in Engeland en het andere in het Lac de Trémelin in Frankrijk.

Wat de schilderkunst betreft, komt er vooral in de negentiende eeuw een heropleving van schilderijen over de legende, zoals The Death of King Arthur (1860) van James Archer, The Damsel of Sanct Grael (1874) van Dante Gabriel Rossetti of het uiterst bekende doek van John William Waterhouse, The Lady of Shalott (1887). Vandaag zet deze eeuwenoude iconografische traditie zich nog steeds verder, bijvoorbeeld in de illustraties bij elke nieuwe uitgave van een roman over deze verhaalstof.

The Lady of the Shallott - 1888 - Waterhouse

In de opera is het Henry Purcell die met zijn King Arthur in 1691 als eerste een werk opdraagt aan een episode uit de cyclus. Deze opera gaat over de zoektocht van het titelpersonage naar zijn verloofde, prinses Emmeline, die is geschaakt door koning Oswald en bevat de beroemde aria What power art thou, ook bekend als 'The Cold Song'. Die wordt vaak gebruikt in films, zoals recent nog in The Wolf of Wall Street (2013) van Martin Scorsese met Leonardo DiCaprio in de hoofdrol. Naast de werken die aanzienlijk beïnvloed werden door Wagner, zoals Le Roi Arthus (1895) van Ernest Chausson, Merlin (1902) van Isaac Albéniz of de cantate The Black Knight (1892) van Edward Elgar, vinden we de ridders van de Ronde Tafel ook terug in heel wat minder ernstig bedoelde muzikale incarnaties. Denk aan de operette Les Chevaliers de la Table ronde van Hervé, muzikale komedies zoals Camelot, geproduceerd in Broadway in 1960 en vertolkt door Richard Burton en Julie Andrews, of het hilarische Spamalot, het grootste financiële succes uit New York in 2005. Andere voorbeelden zijn het progressieve rockalbum The myths and legends of King Arthur and the knights of the Round Table van Rick Wakeman uit 1975, of de Italiaanse Valerie Dore die in de jaren '80 de charts onveilig maakte met Engelstalige disconummers over de hoofse liefde: The Wizard, Guinnevere en Lancelot. Om maar te zeggen dat dit materiaal zich tot elke extrapolatie leent, zelfs de meest gewaagde.

Hetzelfde geldt voor de cinema, waar we een honderdtal films vinden over het onderwerp, al dan niet met een sterke verwijzing naar de middeleeuwse bronnen, zowel wat de verhaallijn als de stijl betreft. In 1943 bijvoorbeeld ontketenen Jean Delannoy en Jean Cocteau een heftige polemiek met L'Éternel Retour, een moderne interpretatie van de liefdeslegende van Tristan en Isolde. De film is een triomf in de zalen, maar wordt door diverse critici beschuldigd van defaitisme tegenover het naziregime. De makers krijgen het verwijt dat de acteurs iets te duidelijk 'Arische' kenmerken (blond haar) vertonen. Twintig jaar later scoort Disney een matig succes met The Sword in the Stone ('Merlijn de Tovenaar') over de jeugd van Arthur. De film is nu populair om bepaalde liedjes, het sarcasme van de uil Archimedes en het spannende duel waarbij Merlijn en de boze heks Madame Mim voortdurend van gedaante veranderen.

In 1975 en 1981 verschijnen er twee prenten rond de Arthurlegende, die om uiteenlopende redenen tot cultfilm worden uitgeroepen. Enerzijds maakt Monty Python de mythe belachelijk in Monty Python and the Holy Grail, een absurde parodie waarbij de ridders te voet ten strijde trekken, gevolgd door hun schildknapen die om budgettaire redenen kokosnoten tegen elkaar slaan om hoefgetrappel na te bootsen. Anderzijds stelde John Boorman Excalibur voor op het Festival van Cannes, waarbij hij de troonsbestijging van koning Arthur weergeeft in glossy kleuren, met een glimmende wapenuitrusting en gebruikmakend van felgroene filters. Het is een effect dat de band van de personages met de natuur versterkt en bepaalde scènes een magische, surreële en soms ook kitscherige uitstraling meegeeft. In 2021 verkoopt Alexandre Astier in Frankrijk meer dan twee miljoen tickets voor Kaamelott: Premier Volet, het langverwachte vervolg op zijn tv-serie die in de Franstalige wereld een heuse referentie is. David Lowery pakt de critici dan weer in met The Green Knight, een film over de zoektocht van Sir Gawain, de luie en onzekere neef van koning Arthur. De film zorgt op hypnotiserende wijze voor een respectvolle deconstructie van het oorspronkelijke verhaal.

EN PARZIFAL?

De figuur van Parzifal (ook wel gespeld als Parsifal, Parcifal, Parsival of Parcival) neemt in de Arthurlegendes een essentiële plaats in bij de queeste naar de Graal. Hij is van edele afkomst en de laatste overlevende van een geslacht van ridders die allen gesneuveld zijn in de strijd. Parzifal woont met zijn moeder op een afgelegen landgoed midden in het bos, een verbanning waardoor hij als onschuldig en zelfs naïef wordt neergezet. Al van in de oudste vertellingen is hij een van de enige helden van de canon die de Graal heeft gevonden. Hij gebruikt die om de Visserkoning te voeden. In de eerste versies blijkt dat zijn geliefde Blancefloer heette, in latere versies bleef hij maagd en stierf hij na de ontdekking van de heilige Graal.

De onschuld die kenmerkend is voor Parzifal werd in de loop der eeuwen zeer uiteenlopend geïnterpreteerd en ingevuld. In de vijfde, onafgewerkte roman van Chrétien de Troyes is de invloed van de christelijke godsdienst sterk aanwezig, met name in de diametrale oppositie tussen goed en kwaad. De auteur zet het droombeeld van de volmaakte ridder af tegen de onvolmaakte afspiegeling ervan, een ridder die het vooral gaat om de roem. Bij de Troyes leidt Parzifals aanpassing aan de etiquette van de oppervlakkige ridders ertoe dat hij, na zijn ontmoeting met de Visserkoning en de vondst van de Graal, tragisch genoeg geen vragen durft te stellen over de ware aard van de Graal.

Richard Wagners opera-adaptatie Parsifal, tevens zijn muzikale testament, gaat vanuit een heel eigen invalshoek aan de slag met de thema’s van het lijden, de dood, de wonde, de leegte, de wanhoop en het schuldbesef, die allemaal in deze verhaalstof vervat zitten. Hier vertegenwoordigt het titelpersonage de zoektocht naar verlossing die ingrijpend wordt gevoeld door bijna alle andere personages. De muziek, met leidmotieven en een heel specifieke klankkleur, alterneert tussen de serene zuiverheid van het hoogste goed en de intensiteit van het lijden van zij die het ontberen.

In de negentiende eeuw werd de reinheid van de held steeds vaker gekoppeld aan of gelijkgesteld met diens kuisheid. Dat blijkt onder meer uit het schilderij Le Chevalier aux fleurs (1894) van Georges-Antoine Rochegrosse, dat duidelijk gebaseerd is op het tweede bedrijf van Wagners opera. We zien er Parzifal (of is het Parsifal?) afgebeeld in de betoverde tuin van de tovenaar Klingsor, waar hij ongevoelig blijft voor de verleidelijke lokroep van de bloemenmeisjes die deze laatste tevoorschijn heeft getoverd.

Le Chevalier aux Fleurs - 1894 - Georges Rochegrosse

In de film krijgt de protagonist in zijn onschuld vaak een meer tragische en hallucinogene dimensie, zowel in Parsifal (1909) van Mario Caserini of Perceval le Gallois (1978) van Éric Rohmer, vertolkt door een uiterst jonge Fabrice Luchini. In de hierboven reeds vermelde reeks Kaamelott gaat Alexandre Astier nog een stap verder en ontpopt Parzifal (gespeeld door Franck Pitiot) zich tot een bijna kinderlijke dwaas, die goed is in hoofdrekenen maar niet begrijpt hoe de windstreken werken. Hoe verder het verhaal vordert, hoe minder hij begrijpt van eenvoudige dingen, en zijn nimmer aflatende trouw aan Arthur maken van hem een complex en innemend personage.

Nog recenter, in Ready Player One (2018) van Steven Spielberg, wordt Parzifal een held binnen de wereld van videogames en de popcultuur. We volgen er de belevenissen van Wade Watts in Oasis, een universeel videogameplatform in virtual reality waarin zijn avatar Parzival op zoek gaat naar het Easter Egg, dat van de vinder eigenaar maakt van het spel.

Tot slot gebruikt de auteur Emmanuel Merle, ver weg van het vertier, de ridder van de Ronde Tafel om zijn verhouding met de aarde, het leven en de dood ter discussie te stellen in de bundel Dernières paroles de Perceval (2015), waarin de zuiverheid een woordeloze poëzie wordt van de introspectie tegenover de natuur:

“Ik wil een gelaat schrijven
op het wit van de stilte.”

“Er bestaat een elders, ik verlang er hevig naar,
een keerzijde van de wereld, een nabije verte,
een plaats waar het leven ons niet dwingt om te zeggen
wat men niet kan zeggen.”

“Ik verwacht niets anders dan wat me omringt,
geen andere dromen, in het leven dat me rest,
dan deze dag, waarvan de schoonheid bestaat uit het zijn.”

De Arthurlegende blijft deel uitmaken van de hedendaagse popcultuur, niet enkel omdat hij eeuwenoude tradities verenigt met een aantal basisthema's, maar ook omdat het verhaal in ons een duidelijk menselijk verlangen blijft raken. Het verlangen naar een onbereikbare verlossing? Het verlangen naar gelijkheid en kameraadschap? Het verlangen naar onfeilbaar heldendom? Het verlangen naar verboden liefde? De universaliteit van dergelijke mythen ligt in hun vermogen om de concepten, ideeën, waarden en vragen op te roepen – en eenvoudig te vertalen – die onze soort nodig heeft om de dagelijkse emotionele overbelasting te kunnen trotseren van een leven geleid in het bewustzijn van de eeuwen voor en na ons ...