Bolero('s)
- Leestijd
- 7 min.
De beroemde Bolero van Maurice Ravel, op het programma van het grote openingsconcert van dit seizoen, is een van de meest herkenbare werken uit het symfonische repertoire. Toch had niemand destijds kunnen voorspellen dat deze late stijloefening van de Franse componist wereldwijde erkenning zou genieten. Ontdek hoe dit stuk, onder meer dankzij de ontelbare bewerkingen in de populaire cultuur, zo stevig verankerd raakte in uw en ieders oren ...
De krolse kat
“Voor mij is Bolero het meest eigenwijze misbaksel ooit gemaakt in de muziekgeschiedenis. Alle 339 maten, van het begin tot het einde, zijn niets meer dan de ongelofelijke herhaling van hetzelfde ritme (...) met een genadeloos cabaretachtige, verpletterend vulgaire duplicatie, die niet moet onderdoen voor het gekrijs van een krolse kat in een donker steegje.” Zo schreef de muziekcriticus Edward Robinson in 1932, terwijl hij voorspelde dat Ravel in de vergetelheid zou belanden. Hij bleek een profeet die brood eet.
Ravels balletmuziek, voor de componist louter een orkestraal experiment, werd in 1928 gecreëerd in de Opéra Garnier, voor de Russische danseres Ida Rubinstein. De melodie is uniform en repetitief, met een traag crescendo op steeds hetzelfde ritme (voortdurend aangegeven door de drum) en steeds hetzelfde tempo. Niemand kon de populariteit van de Bolero voorspellen. Het is een van de vaakst uitgevoerde muziekstukken, misschien wel in tegenstelling tot wat Ravel had gewenst. In de ogen en oren van het grote publiek is zijn naam bijna onlosmakelijk verbonden aan deze partituur: “Het is mijn vurigste wens dat dit werk niet verkeerd begrepen wordt. Het is een uiterst aparte en beperkte ervaring, en men moet niet denken dat het meer of iets anders wil bereiken dan wat het bereikt. (...) De thema's zijn onpersoonlijk, het zijn populaire deuntjes uit de Arabisch-Spaanse volkscultuur. En (ook al kan men het tegendeel beweren) de orkestratie is de hele tijd eenvoudig en direct, zonder de minste poging tot virtuositeit. (...) Ik heb precies gedaan waar ik zin in had en voor de luisteraars is het te nemen of te laten.” Die compromisloze eenvoud is misschien net de sleutel tot het succes van deze Bolero...
Een cultureel Zwitsers zakmes
De populaire bewerkingen en arrangementen van dit stuk, vooral in de jazz en de blues, zijn niet meer te tellen. Al sinds de première in 1928 hebben tal van illustere hedendaagse dansers er een eigen choreografie van gebracht: er waren de Iberian Monotone van Ruth Page in 1930, de versies van Michel Fokine, Anton Dolin, Serge Lifar, Odile Duboc, Meryl Tankard, Thierry Malandain en Marc Ribaud, en meer recent nog de Shanghai Bolero van Didier Théron. Maar de allerbekendste choreografie werkte Maurice Béjart uit voor de sterdanseres Duška Sifnios in De Munt in 1961, een hoogstandje met een indrukwekkend aantal extra voorstellingen.
Het stuk deed ook haar intrede bij prestigieuze sportwedstrijden, zoals op de slotceremonie van de Olympische Spelen in 2014, de vrije kür kunstschaatsen van Torville en Dean, of de wereldkampioenschappen voetbal van 1998 en 2006. In een carrière van meer dan negentig jaar lang heeft de Bolero heel wat professionele bewerkingen gezien. Is het verwonderlijk dat deze gevestigde waarde gebruikt werd om reclame te maken voor de Assurances générales de France in 1992? Het stuk kreeg ook een plastische interpretatie door niemand minder dan Salvador Dalí, in opdracht van de Capehart Corporation, die het uiterst Spaans getinte schilderij later aan een privéverzamelaar verkocht.
Films en andere afleidingen
Zoals de meeste grote klassieke stukken heeft het orkestrale deuntje van Ravel snel de interesse van cineasten gewekt. Of het nu een lied, symfonisch thema, operafragment of meer obscuur werk betreft, reeds bestaande muziek is alomtegenwoordig in de zevende kunst – om diverse redenen. Niet alleen raakt muziek vaak aan de specifieke gevoeligheid van een cineast(e), maar er zijn ook economische voordelen. Wanneer bovendien iedereen het stuk kent, creëert het, meer dan elk ander medium, een bijna ogenblikkelijke emotionele en intellectuele band tussen het publiek en de film. De Bolero van Ravel werd in de cinema voor diverse doeleinden gebruikt. Het stuk werd geparodieerd in 2002 in Femme fatale, de erotische thriller en commerciële flop van Brian de Palma, of veredeld in Alexis Michaliks Edmond.
Fumio Hayasaka maakte er een Japanse bewerking van voor de film Rashōmon van Akira Kurosawa. Hier benadrukte de muziek het cyclische en wisselende karakter van de prent, de verhaallijn van vier opeenvolgende en zeer uiteenlopende versies van eenzelfde moord. De muziek wordt eerst gebruikt als dramatische of Hollywoodiaanse begeleiding voor de actie en verdwijnt geleidelijk naarmate de getuigenissen de wreedheid van de protagonisten beschrijven. Totdat ze opnieuw verschijnt, als een schittering door de wolken, op het einde van de film, wanneer het hoofdpersonage, de boer die het lijk heeft ontdekt, een pasgeborene vindt waarover hij zich moet ontfermen.
Dankzij de connectie met de balletwereld en met het lichaam, en de typerende Arabisch-Spaanse thema's wordt het werk vaak benut om de zevende kunst te erotiseren, vooral door mannelijke scenarioschrijvers die snel – misschien wel te snel – naar Latijnse of oriëntaalse sferen grijpen als bron van sensueel exotisme. Dit is bijvoorbeeld het geval in twee succesvolle komedies van over de grote plas: El Bolero de Raquel (1957) van Miguel M. Delgado en 10 (1979) van Blake Edwards. In de eerste film wordt, naast de woordspeling uit de titel, die verwijst naar de twee hoofdpersonages die uiteindelijk verliefd worden op elkaar, ook gebruikgemaakt van burleske elementen.
Het hoofdpersonage is een man van twaalf stielen en dertien ongelukken, zoals wanneer hij als schoenpoetser aan de slag gaat in een nachtclub. Daar onderbreekt hij, per ongeluk, een dansact (omdat hij de naam van het stuk verwart met het Mexicaanse woord voor schoenpoetsers, 'boleros').
In de tweede film gebruikt een jonge vrouw het stuk als betoverend deuntje om een gehuwde man te verleiden die al smoorverliefd is op haar. Uiteindelijk beslist hij om naar zijn vrouw terug te keren. Zij zet op haar beurt een plaat van de Bolero op. De film van Blake Edwards heeft sterk bijgedragen tot de popularisering van het stuk in het begin van de jaren 1980, in die mate dat de erfgenamen van Ravel er tot één miljoen dollar per jaar voor hebben opgestreken.
In de handen van ambitieuzere cineasten zoals Andrej Tarkovski of Claude Lelouch wordt het gebruik van het werk meer dan een citaat, het wordt een bewust gebaar. In 1979 scheert Tarkovski ongekende hoogtes met zijn filmische beeldtaal. In Stalker verkent hij op poëtische wijze de verre toekomst. Een gids loodst bezoekers door de 'Zone', een enorme ruïne waar de wetten van de realiteit niet langer gelden, waarvan niemand de precieze aard kent en waarin een 'Kamer' te vinden is die elke wens kan vervullen. De Bolero wordt tegen het einde van de film bijna tersluiks gebruikt, in combinatie met het geluid van een rijdende trein om de personages terug te brengen naar de dubbelzinnige realiteit van het heden. Claude Lelouch maakt er op veel bombastischere wijze gebruik van in de extatische finale van Les Uns et les Autres (1981). Drie generaties uit vier verschillende landen zijn er met elkaar verbonden door hun liefde voor de muziek en de dans. Tot slot komen hun verhalen samen tijdens een groot concert in Parijs.
Ravels Bolero is zo herkenbaar dat hij onophoudelijk in een andere huid kan kruipen zonder zijn identiteit te verliezen. In een sketch van het beroemde komische duo Pierre Dac en Francis Blanche uit 1948, bijvoorbeeld, waarin het werk geparodieerd wordt als lijflied van een politieke partij. In een kortfilm van Patrice Leconte over een drummer (gespeeld door Jacques Villeret) die in 1992 werd voorgesteld in Cannes. Als begintune van het spel Little King's Story voor Wii, PlayStation Vita en Windows in 2009. Of getranscendeerd in een verbijsterende droomscène in de sciencefictionreeks Legion in 2017.