De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Double Trouble

Drie eeuwen dubbelconcerti in één playlist

Jasper Croonen
Leestijd
4 min.

Met Mozarts Concerto voor fluit en harp ontdekt u op 21 februari een van de allerbekendste dubbelconcerti uit de muziekgeschiedenis. Maar Mozart had wel wat notoire voorgangers, tijdgenoten, en nakomelingen die ook met deze muzikale vorm aan de slag gingen. In onze Spotify-afspeellijst ontdekt u een bloemlezing die instrumenten en tijdsperiodes overstijgt.

Naar de playlist

Misschien eerst even back to basics. “Een concerto is een conversatie, en alles hangt af van hoe ik die conversatie wil kaderen”, zegt componist Kris Bowers in zijn voor de Oscars geshortliste mini-documentaire. Een solist neemt in zo’n compositie het muzikale zwaard op tegen een orkest of ensemble, en probeert zich – met alle virtuositeit van dien – staande te houden tegen de menigte. In een dubbelconcerto krijgt de solist er een spitsbroeder bij, en kunnen beide musici hun sonoriteit gezamenlijk of alternerend in de strijd gooien.

Laten we nu het wonderkind uit Oostenrijk als middelpunt in dit verhaal nemen. Wolfgang Amadeus Mozart schreef zelf twee dubbelconcerti, want een jaar voor zijn Concerto voor fluit en harp schreef hij er al een voor twee piano’s. Al zou je ook van tweeënhalf kunnen spreken. In 1778 begon Mozart namelijk in opdracht van de Academie des Amateurs in Mannheim aan een werk voor viool, piano en symfonieorkest. Maar het werk bleef onvoltooid. Dat jaar verhuisde Mozart opnieuw naar Salzburg, en vermoedelijk bleef zijn stuk daardoor tot diep in de twintigste eeuw in de kast liggen, tot de Britse componist Philip Wilby verder bouwde op de oorspronkelijke 120 maten van Mozart, en het concerto voltooide.

Heel wat collega’s van Mozart voegden in de achttiende en negentiende eeuw dubbelconcerti aan het repertoire toe. Johann Nepomuk Hummel schreef in 1805 voor de veelvoorkomende combinatie van piano en viool, en zelfs operacomponist Gaetano Donizetti (wiens La favorita u in onze voorstelling The King and his Favourite kunt ontdekken) nam met een dubbelconcerto voor viool en cello een korte break van het toneel.

Toch zijn Wolfgang en zijn tijdgenoten niet de bedenkers van deze muzikale dubbelvorm. Enkele decennia eerder waagden onder anderen Antonio Vivaldi en Georg Philipp Telemann zich al frequent aan dubbelconcerti. Wat je hoort zijn voorlopers van het klassieke concerto. Nog niet helemaal de werken zoals we die later kennen, maar toch zit in hun zogenaamde concerti grossi wel al het bepalende contrast tussen één (of meerdere) solerende instrumenten en een groter ensemble, het ripieno. Vivaldi en Telemann hadden ook een ander instrumentarium voorhanden dan latere componisten, wat soms tot ongewoon timbrespel leidt. In een van zijn schitterendste dubbelconcerti speelt Telemann zo de houtklanken van de traverso en de blokfluit tegen elkaar uit, Vivaldi laat dan weer twee tokkelende mandolines contrasteren met een strijkensemble en basso continuo-begeleiding.

En ook na de klassieke periode bleven componisten de vorm verder exploreren. In de hoogromantiek moet het dubbelconcerto even aan populariteit inboeten – al schreef Johannes Brahms met zijn Concerto voor viool en cello wel een van de bekendste voorbeelden. Maar vooral vanaf het begin van de twintigste eeuw is het dubbelconcerto aan een ware herrijzenis bezig. Geïnspireerd door de muzikale demarches van Richard Wagner en Richard Strauss schreven componisten als Gustav Holst, Béla Bartók, Dana Suesse en Hans Werner Henze bijzonder expressieve, verhalende dubbelconcerti die de grenzen van de tonaliteit opzoeken. Enkele decennia later drijven componisten als Philip Glass, Alfred Schnittke en Witold Lutosławski het experiment met deze bijzondere vorm nog verder, door gebruik te maken van vernieuwende speeltechnieken voor de soloinstrumenten, of door een nieuwe invulling te geven aan de manier waarop solist en orkest contrasteren. Opvallend bij de dubbelconcerti uit de afgelopen eeuw is het veelvoorkomende instrumentenkoppel van hobo en … harp. Alsof ze nog steeds knipogen naar Wolfgang Amadeus.