Uw toegewijde vriend, P. Tsjajkovski
'Pikovaya Dama' in de woorden van de componist
- Leestijd
- 9 min.
Tsjajkovski, het genie van de melodie. Tsjajkovski, de onzekere neuroot. Tsjajkovski, de homoseksueel. Tsjajkovski, het Russische icoon. Tsjaikovski, de Europeaan. Stuk voor stuk etiketten die tekortschieten wanneer je deze componist van enkele van de meest populaire werken van de muziekgeschiedenis in al zijn complexiteit wil beschrijven. In dit artikel laten we hem daarom zelf aan het woord. Lees mee in Tsjajkovski's correspondentie en ontdek hoe Pikovaya Dama (Schoppenvrouw) tot stand kwam, een opera die eigenlijk niet voor hem bestemd was...
Moskou, mei 1885. Pavel Ptsjelnikov, de intendant van de stadstheaters, ontvangt een brief van Ivan Vsevolozjski, de Directeur van de Russische Keizerlijke Theaters. Die verzoekt hem om aan componist en dirigent Nikolaj Klenovski een nieuw operaproject voor te stellen: een bewerking van Poesjkins novelle Schoppenvrouw “… die, naargelang de omstandigheden, een groot succes zou kunnen zijn. Een casino, een bal, georganiseerd door een Prinses, een nachtelijke scène in haar paleis, de tussenkomst van een geest… Dit alles laat veel aan de verbeelding over.”
Tsjajkovski's correspondentie
Tot op de dag van vandaag zijn er meer dan 5.000 van Tsjajkovski's brieven bewaard gebleven, gericht aan zo'n 400 personen. Deze waardevolle documenten geven ons niet alleen een beter begrip van de rijke persoonlijkheid van de kunstenaar, maar laten ons ook mee over zijn schouder kijken bij de creatie van zijn composities. Elk van de brieven is dubbel gedateerd. Tijdens Tsjajkovski's leven liep de kalender in het Russische Rijk namelijk twaalf dagen achter op de kalender die in het Westen in gebruik was. Dat verschil kwam er na de invoering van de Gregoriaanse kalender in Europa aan het einde van de zestiende eeuw. Deze Gregoriaanse kalender is vervolgens de algemene standaard geworden, behalve in het Russische en het Ottomaanse Rijk. Daar hield men vast aan de vroegere Juliaanse kalender. Pas in 1918 schakelde de Sovjet-Unie over, Turkije deed dat pas in 1926. Tijdens zijn reizen gebruikte Tsjajkovski vaak beide dateringssystemen in zijn correspondentie, maar inconsequent en soms onjuist.
DE BOOM VAN DE WRAAK DRAAGT GEEN VRUCHTEN
De eerste aanzet tot een libretto werd aan Vasili Kandaurov toevertrouwd, maar die pleitte eerder voor een toneelstuk met muziekbegeleiding. Dat idee sloeg echter niet aan. Na twee jaar stilte nam Klenovski in zijn brief van 12/24 september 1887 contact op met Modest Tsjajkovski:
“Vorige week was M. Vsevolozjski, de Directeur van de Keizerlijke Theaters, op bezoek in Moskou. Hij deed navraag naar de opera die ik van plan was te componeren, gebaseerd op Schoppenvrouw van Poesjkin. Toen hij vernam dat ik bij gebrek aan een libretto nog steeds niet begonnen was met schrijven, raadde hij me aan zich tot u te wenden, gezien uw deskundigheid terzake. Vandaar mijn beslissing om u in alle nederigheid mijn verzoek voor te leggen. Laat me weten of u aanvaardt om het libretto van bovenvermelde opera te schrijven, en zo ja, wat uw voorwaarden zijn.”
Uit de overgebleven briefwisseling tussen Modest en Klenovski kunnen we opmaken dat beide heren verschillende maanden samenwerkten. Een eerste synopsis lag klaar om door Klenovski op muziek te worden gezet. Maar terwijl Modest hard werkte aan de aanpassing van de novelle, rijpte een nieuw idee in zijn hoofd, namelijk om zijn broer te overtuigen zelf een opera te componeren op deze stof. Tsjajkovski was echter nog steeds verbitterd na het lot dat Tsjarodejka (De Tovenares) een jaar eerder te beurt was gevallen. Hij weigerde dus om er ook maar aan te denken, zoals hij in deze brief van 28 maart / 9 april 1888 schreef:
Tbilisi, 28 maart [18]88
(...) Ik ben erg blij dat je een drama wilt schrijven, maar een komedie was nog beter geweest, een die op het lijf van onze artiesten is geschreven. Het is jammer dat je zoveel tijd hebt verloren met het libretto voor Klenovski. Sorry, Modja, maar het spijt me helemaal niet dat ik Schoppenvrouw niet ga componeren. Na het fiasco van Tsjarodejka wilde ik wraak nemen en was ik bereid me op gelijk welk onderwerp te storten. En dan werd ik jaloers omdat ik niet zelf aan het componeren was. Dit is nu allemaal verleden tijd, en in de zomer zal ik beslist een symfonie schrijven. Aan een opera zal ik pas beginnen als ik een onderwerp heb waarvoor ik echt warm loop. Een onderwerp als Schoppenvrouw raakt me niet, en het componeren zou me veel moeite kosten.
EENZAAM AAN DE ARNO
Als gevolg van vertragingen en kleine intriges verdween het project op de achtergrond. Maar in november 1889 stelde Ivan Vsevolozjski aan P. Tsjajkovski, die op doortocht was in Sint-Petersburg, persoonlijk de vraag om de fakkel over te nemen en de opera te componeren op basis van het libretto van zijn broer. De componist stemde uiteindelijk in en trok zich terug in Firenze. Bij zijn aankomst in Toscane schreef hij in zijn dagboek: “Met werken begonnen, was niet slecht.” Vanuit zijn hotel aan de oever van de Arno, badend in mediterrane rust, bezorgde hij zijn vriendin, de pianiste Joelieja Sjpazjinskaja, meer details:
Het project raakte om verschillende redenen op het achterplan. Tot november 1889, toen Ivan Vsevolojski - op bezoek in Sint-Petersburg - persoonlijk aan Tsjajkovski vroeg om de fakkel over te nemen en de opera op basis van het libretto van zijn broer te schrijven. De componist stemde toe en trok zich terug in Firenze, een van zijn favoriete toevluchtsoorden om in afzondering te werken. Tsjajkovski hield erg van reizen en trok gedurende zijn hele carrière door Europa, waardoor hij sterke banden aanknoopte met heel wat musici uit zijn tijd. Ook op artistiek vlak was hij westerser georiënteerd dan bijvoorbeeld de componisten van het Machtige Hoopje, die een vorm van "authentieke" Russische muziek voorstonden. Tsjajkovski bewandelde een tussenweg, eentje die hem niet altijd dankbaar is afgenomen, getuige de commentaren van tijdgenoten die hem, al naargelang, een Slavische mateloosheid of teveel Germaanse en Franse invloeden verweten.
Bij zijn aankomst in Toscane schreef hij in zijn dagboek: “Met werken begonnen, was niet slecht.” Vanuit zijn hotel aan de oever van de Arno, badend in mediterrane rust, bezorgde hij zijn vriendin, de pianiste Joelieja Sjpazjinskaja, meer details:
26 januari / 7 februari 1890
Firenze, Hotel Washington
(...) Anderzijds voelde ik de dringende behoefte om bij wijze van ontspanning mijn echte werk, namelijk componeren, weer op te nemen. En toen, alsof het met opzet was, drong I. A. Vsevolozjski bij me aan om te werken aan de compositie van een opera op het thema van Schoppenvrouw. Het libretto was al eerder geschreven door niemand minder dan mijn broer Modest voor een zekere G. Klenovski, die echter niets heeft gecomponeerd. Ik heb het doorgelezen en het beviel me, en op zekere dag besloot ik alles te laten vallen, dat wil zeggen én St.-Petersburg én Moskou en talrijke steden in Duitsland, België en Frankrijk, waar ik uitgenodigd was voor concerten. En ik besliste om naar het buitenland te gaan, ergens waar ik ongehinderd zou kunnen werken.
En zo besloot ik om weg te gaan, en die beslissing voerde ik bij de eerste gelegenheid uit. Ik verblijf nu in Firenze.Ik heb een bijzonder comfortabel toevluchtsoord dat mij volledig beschermt tegen de invasie van landgenoten en waar ik acht dagen geleden met mijn werk begonnen ben. Ik heb er erg veel zin in, maar ik ben me tegelijk bewust dat ik nog niets uitgeschreven heb van wat in mijn gedachten zit en dat de opera goed zal uitpakken als God mijn leven met enkele maanden verlengt. (...)
Het leven is vreemd en af en toe erbarmelijk, maar laten we ondanks alles leven en hopen. Ik zal u nu vaker schrijven.
De uwe, P. Tsjajkovski
Tsjajkovski bracht zijn dagen door met ongeduldig werken en wachten op nieuwe scènes die Modest af had. Al viel zijn isolement hem zwaar, de snelheid waaraan hij werkte, verraadt de groeiende hartstocht voor zijn toekomstige opera. Deze diepgewortelde, fysieke passie lijkt het componeren van al zijn grootste werken te hebben gekenmerkt. Over zijn toestand vertelde hij aan zijn nicht Anna Merkling:
Firenze, 19/7 februari van het jaar 1890
(...) Ach, Anja! Wat het leven aantrekkelijk maakt, is niet, zoals je zegt, het hele jaar door in het buitenland te reizen, maar thuis iemand te hebben van wie je houdt, om wie je geeft, voor wie je lijdt en gelukkig bent. Kortom, mijn eenzaamheid hangt me vreselijk de keel uit, mijn zwerversleven staat me tegen, het gebrek aan vaste grond onder mijn voeten maakt mijn leven op de een of andere manier onecht, wankel, leeg!
(...) Mijn werk gaat beetje bij beetje vooruit; vandaag heb ik de scène geschreven waarin Hermann bij de oude dame komt... Het was zo griezelig dat de angst mij nog steeds in zijn greep heeft.
EEN TRIOMFANTELIJKE EPILOOG
Tsjajkovski werd in die mate verliefd op zijn personages, dat hijzelf wijzigingen aan het libretto aanbracht en er ook zaken aan toevoegde. Hij werkte de partituur in 44 dagen af. Aan zijn broer Modest schreef hij:
3 maart [18]90
Je vindt het blijkbaar niet echt fijn, Modjenka, dat ik in je libretto hier en daar wat verzen heb geschrapt, en ik begrijp dat gevoel. Moest de componist iemand anders geweest zijn, dan had ik dat begrepen. Maar ten eerste: we wonen op een afstand van duizend kilometer van elkaar en het was onmogelijk om over welk detail dan ook te communiceren. Ten tweede: ik heb maar weinig veranderd en ook nauwelijks iets toegevoegd! Ten derde: ik verzoek je om mijn gedichten naar believen te veranderen.
Ik componeerde het einde van de opera gisteren vóór het middageten. Toen ik aangekomen was bij de dood van Hermann en het slotkoor, kreeg ik medelijden met Hermann en begon ik ineens hard te wenen. Dit huilen ging verschrikkelijk lang door en veranderde in een korte, maar bijzonder aangename aanval van hysterie: ik bedoel dat ik dat wenen absoluut aangenaam vond. Toen kwam ik erachter waarom – omdat ik nog nooit vanwege het lot van mijn held een dergelijke aanval van huilen had gekend, en ik probeerde te begrijpen waarom ik zo’n zin had om te huilen. Hermann bleek voor mij niet alleen de aanleiding om muziek te schrijven, hij was de hele tijd een echte, levende persoon die ik bovendien heel sympathiek vond.
Op 8 juni van hetzelfde jaar vervolledigde Tsjajkovski de orkestratie en bezorgde hij Pjotr Jurgenson, zijn officiële uitgever, de partituur. Schoppenvrouw ging in première op 7/19 december 1890 in het Mariinski-Theater van Sint-Petersburg. De opera werd zowel door het publiek als de critici triomfantelijk onthaald. Het stuk vond al snel zijn weg naar Kiev en het Bolsjoj in Moskou. Enkele jaren later maakte het al deel uit van het Europese repertoire en werd het opgevoerd in Hamburg, Praag en Londen. Tsjajkovski uitte zijn blijdschap over het succes van zijn werk in een brief aan Groothertog Konstantin Konstantinovitsj van Rusland, die vol lof was over de componist:
5 augustus 1890
Het dorp Frolovski
Uwe Keizerlijke Hoogheid!
Ik ontving Uw hartelijke, vriendelijke en charmante brief een paar uur vóór ik op reis vertrok, ver weg. Neemt U mij daarom in godsnaam niet kwalijk dat mijn antwoord niet zo uitgebreid zal zijn als het zou moeten. Tegelijk zou ik zoveel willen vertellen over de opmerkingen die U over Schoppenvrouw heeft gemaakt! (…) Ik ben blij dat de opera U in het algemeen bevalt, en ik hoop dat, wanneer U hem heeft beluisterd, hij U nog meer ter harte zal gaan. Ik heb hem met een ongekende vurigheid en passie geschreven. Alles wat erin gebeurt, heb ik zelf intens doorgemaakt en doorvoeld, in die mate zelfs, dat ik op een bepaald moment bang was dat de geest van de Schoppenvrouw zou verschijnen. En ik hoop dat al mijn geestdrift, opwinding en enthousiasme als componist, een weerklank zullen vinden in het hart van de welwillende luisteraar.
De hoop van Tsjajkovski werd bevestigd door uitvoeringen in operazalen wereldwijd, tot op vandaag. De toekomst van Schoppenvrouw, een opera die eigenlijk voor een andere componist was bestemd, is dus verzekerd.