Puzzelarchitectuur vol kleurensymboliek
Wegwijs in het ‘Trilogia’-decor
- Leestijd
- 5 min.
Een massieve staalstructuur, zes verschillende configuraties en een inkleding waarbij geen kleur of materiaal toevallig gekozen is. Regisseurs Olivier Deloeuil en Jean-Philippe Clarac overhandigen u de sleutels tot een decor dat eigenlijk geen decor meer is.
Olivier Deloeuil: een van de eerste inspiratiebronnen voor dit project was de roman La vie mode d’emploi (1978) van de Franse schrijver Georges Perec. Die verhaalt het leven in een appartementsgebouw gedurende 24 uur. Dat gegeven omzetten naar een operadecor houdt risico’s in. Je kan al snel het gevoel krijgen dat het je opsluit. Omdat we er alles bij elkaar toch meer dan tien uur in moeten doorbrengen, was het cruciaal dat de scenografie constant evolueert. Bovendien moest elk van de drie opera’s ook op zichzelf kunnen staan, een eigen identiteit meekrijgen. Het zorgde voor een ontwerp dat één enkele woonblok representeert, maar zichzelf tegelijk voortdurend opnieuw uitvindt.
Onze trilogie functioneert als een serie met in totaal zes episodes, twee per opera. We hebben voor het appartementsgebouw dus ook zes verschillende configuraties uitgetekend. Het hoofdprincipe achter de trilogie, dat van de drieledigheid, keert op verschillende plaatsen terug in het concept: er zijn naast de façade drie zijdoorsneden, per etage hebben we drie ruimtes, er zijn drie trappen… We hebben zelfs drie verschillende soorten materialen voor de bekleding van de (tussen)muren, elk geassocieerd met een van de opera’s: klassieke volle muren voor Le nozze di Figaro, bedrieglijk gladde tegels voor Così fan tutte en transparant plexiglas voor Don Giovanni. Verder worden op dezelfde manier ook drie kleuren toegewezen aan de opera’s. Het rood is vanzelfsprekend voor Don Giovanni. De kleur symboliseert geweld, bloed, maar uiteraard ook de liefde en erotiek. Geel, kleur van de mantel van Judas, is in de westerse iconografie uitgegroeid tot de kleur van het verraad en het bedrog. Het leek ons dus vrij toepasselijk voor een opera als Così, die zich over het thema van de ontrouw buigt.Le nozze, ten slotte, baadt in het ambivalente blauw. Ambivalent omdat het zowel de kleur van de Franse revolutie is – tegenover het wit van de monarchisten – maar tegelijk ook dat van de standvastigheid, van de mildheid. Het is dé kleur van de Contessa, die deze verschillende aspecten belichaamt en in de opera een sleutelrol toebedeeld krijgt.
Jean-Philippe Clarac: tijdens het werk met onze scenograaf, Rick Martin, lieten we ons al vrij vroeg inspireren door een serie installaties van de Franse beeldende kunstenaar Daniel Buren: de cabanes éclatées. Ons concept benadert het idee achter deze werken. In zekere zin is deze woonblok één grote constructie, samengesteld uit verschillende kleine en relatief eenvoudige cellen, die telkens opnieuw uit elkaar gehaald worden. Dat is wat er telkens in de pauze gebeurt: een volledige herconfiguratie van de inkleding, waardoor het decor gedurende de volledige trilogie blijft verrassen. Je vindt er altijd dezelfde buitenstructuur en dezelfde meubelelementen in terug, maar soms vanuit een verschillend perspectief. Dat zorgt ervoor dat de toeschouwer dit woonblok niet als een naturalistisch decor ervaart, maar eerder als een metaforische ruimte waarin de verhalen en emoties van deze opera’s in uitgestort worden.
EEn staaltje ingenieurskunst
“kunnen we eigenlijk nog van een theaterdecor spreken?, vraagt Richard Klein zich af. Hij werkt op het technisch studiebureau van de Munt en volgde de bouw van het Trilogia-appartementsblok van dichtbij op. “Het is een stalen constructie zoals men die vandaag op sommige plaatsen in de stad optrekt als echte woning.” De plannen van scenograaf Rick Martin voor een tien meter hoog gebouw van drie tot vier verdiepingen, dat bovendien moet kunnen ronddraaien, waren zelfs voor onze doorwinterde teams een stevige uitdaging. “De structuur moest stabiel genoeg zijn om op de bovenste verdieping een koor te laten zingen, maar toch ook niet te zwaar. Ons toneel kan 500 kg per vierkante meter aan, maar door de wisselende decorconfiguraties en het verloop van de zangers wordt het gewicht niet altijd gelijk verdeeld. Een eerste ontwerp was iets te stevig: op een bepaald moment zou ons toneel gewoon niet genoeg draagkracht hebben om het volle gewicht te torsen, en zouden de wielen van het draaiplateau zich in de scene rijden. We hebben het gewicht kunnen terugbrengen naar “slechts” 30 ton.
O. D. : Hierdoor krijgt het project een boeiende, bijkomende betekenislaag. In onze trilogie spreken Mozart en Da Ponte over heel intieme, heel familiale, heel persoonlijke onderwerpen. Maar tegelijkertijd slepen we het publiek mee in een immens avontuur, dat ook een zeker spektakelgehalte verlangt. Een monumentaal decor dat zich steeds weer transformeert brengt die twee dimensies samen. Er zijn ruimtes die eenduidig privé of openbaar zijn, maar ook kamers die wat tussen de twee zweven. Het enorme dakterras bijvoorbeeld, maar ook de vele balkons aan het gebouw. De Zwitserse beeldende kunstenaar Felice Varini heeft ons enorm geïnspireerd. Zijn werk drijft op gigantische trompe-l’oeils, vaak in de primaire kleuren die ook in onze voorstellingen een hoofdrol krijgen.
J-P. C. : Toen we in de jaren negentig allebei nog studeerden, heeft de serie Dekalog van de Poolse regisseur Krzysztof Kieślowski ons diep geraakt. Die speelde zich af in een flatgebouw in een niet nader genoemde Sovjetstad en de verhalen van de personages lopen er ook voortdurend door elkaar. Beetje bij beetje krijg je als kijker zicht op het grote plaatje: de indeling van de verschillende appartementen en de sociale verbanden tussen de karakters. Dat is precies wat we ook in onze voorstelling willen realiseren.
Vertaling: Jasper Croonen, Pieter Baert