Alles wat u moet weten over ‘Les Contes d'Hoffmann’
- Leestijd
- 7 min.
“On est grand par l'amour, et plus grand par les pleurs!” In december viert de Munt 200 jaar Jacques Offenbach met een nieuwe productie van zijn muzikale testament, Les Contes d'Hoffmann. De fantastische plot, de muzikale archeologie van de partituur en de dramaturgie achter deze nieuwe enscenering: het zijn alle drie fascinerende en maar kronkelige paden. Vertrouw op deze gids.
Le(s) Conte(s)
In de herberg van Luther wacht de dichter Hoffmann ongeduldig om Stella te vervoegen, die in een naburige zaal in Mozarts Don Giovanni aan het zingen is. De zangeres heeft hem een brief gestuurd met daarin de sleutel van haar loge, maar die werd onderschept door het sinistere raadslid Lindorf, een van haar aanbidders. Hoffmann vertoeft in het gezelschap van de Muze, die in de gedaante van zijn beste vriend Nicklausse de artistieke ijver in hem wil laten heropleven. Aangemoedigd door een groepje studenten begint een beschonken Hoffmann zijn drie liefdesverhalen te vertellen...
Voor de wetenschapper Spalanzani is het de avond van zijn leven. Hij kan eindelijk zijn nieuwe schepping aan zijn gasten onthullen: een vrouwelijke automaat, genaamd Olympia. Haar ogen zijn door een zekere Coppélius aangeleverd, die echter met een ongedekte cheque werd betaald. Dezelfde charlatan verkoopt Hoffmann nu een bril waarmee hij Olympia als een echte vrouw ziet. Ondanks Nicklausses waarschuwingen wordt hij op haar verliefd. Terwijl hij met de automaat de wals danst, struikelt Hoffmann en valt zijn bril aan diggelen. Net op dat moment komt de wraakzuchtige Coppélius binnengestormd. Hij vernietigt Olympia voor de ogen van de gasten, die hun spot voor de naïviteit van de dichter niet verbergen.
Antonia, de jonge dochter van raadslid Crespel, lijdt onder een vreselijke ziekte en moet absoluut vermijden om te zingen. Ze heeft nochtans een wonderbaarlijk mooie stem die ze van haar overleden moeder, ooit zelf een beroemde zangeres, heeft geërfd. Hoffmann en Antonia houden van elkaar maar worden door Crespel van elkaar gescheiden omdat de dichter Antonia’s muzikale carrière aanmoedigt. Hoffmann profiteert van een korte vaderlijke afwezigheid om het huis binnen te dringen. Wanneer Crespel terug is, klopt de angstaanjagende dokter Miracle aan, met het voorstel om zijn dochter te behandelen. Hoffmann, verscholen, verneemt de ziekte waaraan Antonia lijdt en doet haar beloven te zullen stoppen met zingen. Het meisje aanvaardt dit met tegenzin, maar eenmaal alleen verschijnt opnieuw de dreigende dokter Miracle, die de geest van haar moeder tevoorschijn tovert en haar zo bezweert om haar droom na te jagen. Antonia zingt de ene vocalise na de andere en valt stervend in de armen van haar vader.
Een paleis in Venetië. Hoffmann is ontgoocheld door zijn eerdere ervaringen, drijft de spot met de liefde en prijst de dronkenschap. Hij zweert niet te zullen zwichten voor de charmes van de courtisane Giulietta. Deze laatste gaat de uitdaging aan om hem te verleiden en, in opdracht van kapitein Dapertutto, zijn spiegelbeeld te stelen met behulp van een magische spiegel. Hoffmann biedt geen weerstand, en de courtisane slaagt in haar opzet. Schlémil, een voormalig slachtoffer van Giulietta en Dapertutto, probeert Hoffmann te redden, maar deze wil er niets van horen. Beide mannen dagen elkaar uit in een duel, Schlémil wordt gedood en Giulietta neemt smalend een nieuwe minnaar.
Eenmaal terug in Luthers herberg belooft Hoffmann, ondertussen stomdronken, de liefde af te zweren. Stella verschijnt en ontdekt de zielige toestand waarin hij zich bevindt. Ze vertrekt aan de arm van raadslid Lindorf. Nicklausse, die alleen met de dichter is achtergebleven, onthult zijn ware identiteit als de Muze en verklaart: “We worden groot door de liefde, maar nog groter door tranen” ...
“NIETS IS FANTASTISCHER EN WAZIGER DAN HET ECHTE LEVEN.” – E.T.A. HOFFMANN
In 1851 woonde Jacques Offenbach in het Parijse Théâtre de l'Odéon een voorstelling bij van een toneelstuk getiteld Les Contes d'Hoffmann. Jaren later, in 1876, vernam hij dat een van de auteurs, Jules Barbier, zijn eigen stuk had bewerkt tot een libretto ten behoeve van de componist Hector Salomon. Deze laatste stemde ermee in om het project over te dragen aan zijn collega. Het schrijven ging maar moeizaam vooruit, en in 1880, zich bewust van zijn slechte gezondheidstoestand, verdubbelde Offenbach zijn inspanningen in de hoop lang genoeg te leven om zijn werk af te maken... Jammer genoeg overleed hij vier maanden vóór de première, met het handschrift in zijn handen.
Tijdens de hele ontstaansperiode van Offenbachs opéra-fantastique namen de versies steeds toe. Na zijn dood waren zijn medewerkers en uitvoerders gedwongen om in een wirwar van coupletten en ensembles orde te scheppen teneinde een werk te kunnen reconstrueren dat af was. Net zoals hij daarvoor voor Bizets Carmen gedaan had, nam Ernest Guiraud de orkestratie op zich van de delen zonder instrumentatie en componeerde hij recitatieven. Bovendien bracht hij coupures aan, waarbij hij de richtlijnen volgde van regisseur Léon Carvalho, die besliste om de ‘Venetiaanse’ akte te schrappen. De dag na de première liet uitgever Choudens twee partituren drukken: één voor de Opéra Comique, de andere met de recitatieven en de Venetiaanse akte, herleid tot één enkel beknopt tafereel. Tegen het einde van de jaren 1900 publiceerde Choudens een ‘definitieve’ versie waarnaar men decennialang zou teruggrijpen.
Vanaf de jaren 40 begonnen de erfgenamen van Offenbach hun patrimonium te verkopen. Zo verwierf de Bibliothèque Nationale de France de grote handgeschreven partituur voor zang en piano van de ‘Antonia-akte’, georkestreerd en aangevuld door Ernest Guiraud. In het begin van de jaren 70 werden nieuwe, belangrijke bronnen ontdekt. De familie van de componist stelde de Duitse musicoloog Fritz Oeser meer dan duizend bladzijden uit haar archief ter beschikking. Toch ontbrak er nog te veel materiaal om van een definitieve versie te kunnen spreken. In het midden van de jaren 80 werden nieuwe, cruciale handschriften geveild en ontdekte men een libretto dat was neergelegd bij de toenmalige Parijse censuur. Deze handschriften werden door musicoloog Michael Kaye ontgonnen. Hij gaf een hybride en onvolledige partituur uit, die echter al veel dichter bij het drama staat zoals Offenbach het had opgevat. Een laatste vondst, daterend uit het begin van de jaren 90, liet toe om de Venetiaanse akte te vervolledigen...
Sinds 2005 werken Michael Kaye en de Franse musicoloog Jean-Christophe Keck aan een volledige en flexibele uitgave van Les Contes d'Hoffmann. Volgens hen is de opera vanwege alle wederwaardigheden een collectief werk geworden dat openstaat voor artistieke keuzes van dirigenten. Het is in diezelfde geest dat onze muziekdirecteur Alain Altinoglu ervoor koos om zich voor de nieuwe Muntproductie op deze uitgave te baseren.
DEZE PRODUCTIE
In mei 2019 gaf Krzysztof Warlikowski in een klein lokaal van onze Ateliers een gedetailleerde presentatie van zijn enscenering van Les Contes d'Hoffmann. Hij deelde er zijn visie op het werk met een beperkte groep Muntmedewerkers. Ondanks de beroemde muzieknummers blijft deze opera volgens hem een open werk dat nog steeds herontdekt en geherdefinieerd kan worden. Noch de partituur noch het libretto hebben een vaste structuur, en de vormelijke complexiteit van het verhaal is aanzienlijk. Samen met zijn vertrouwde medewerkers creëerde Warlikowski een regie die met dit grillige element overweg kan.
Dramaturgisch gezien focust deze nieuwe productie op verschillende thema's die intrinsiek verbonden zijn met het begrip theater. We denken hierbij vooral aan de kloof tussen enerzijds het intieme aspect van het verhaal en de menselijke drama's die het doorkruisen, en anderzijds de monumentale, lyrische en gefantaseerde dimensie. Het tweede essentiële kenmerk in de aanpak van de Poolse regisseur draait rond het Amerikaanse filmerfgoed. Of het nu gaat om elementen die hun inspiratie vinden in A Star Is Born, The Shining of Inland Empire, de geschiedenis van de opera wordt verteld doorheen het prisma van de zevende kunst. De emancipatie van een raadselachtige en meervoudige vrouw, de tegenslagen van een filmregisseur in crisis, zijn verslavingen, zijn subjectieve hersenspinsels: alles leent zich tot een metatekstuele verkenning van de mysterieuze dialoog tussen de fabel en de verteller, tussen de kunstenaar en zijn werk.
De vertellingen, de partituur en onze productie vormen drie hoofdstukken van één en hetzelfde verhaal dat lang geleden begon met de dichter E.T.A. Hoffmann en de inspiratie die hem ertoe aanzette zijn eerste bladzijden neer te pennen. Dit verhaal wacht er alleen maar op om zich een weg te banen naar de verbeelding van al wie ernaar luistert.
Vertaling: Xavier Verbeke