De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

Het woord interesseert me meer dan de noot.

Mark Padmore

Dominique Joucken
Leestijd
4 min.

De Britse tenor Mark Padmore opent op 24 september het recitalseizoen in de Munt. Begeleid door pianist Simon Lepper brengt hij Robert Schumanns Kerner Lieder en de intieme cyclus An die ferne Geliebte van Ludwig van Beethoven. Binnen het oeuvre van deze laatste kapen de grootse orkestwerken doorgaans alle aandacht weg. Mark Padmore laat horen hoe Beethoven ook in het liedgenre een wegbereider was.

Over Mark Padmore

© Marco Borggreve

Mark Padmore begon zijn muzikale opleiding als klarinettist, maar koos uiteindelijk voor een zangopleiding aan King’s College in Cambridge. Vandaag is hij een van de meest gevraagde tenoren voor de rol van Evangelist in de Bach-Passionen en is hij een begenadigd vertolker van het grote liedrepertoire.

Uw eerste programmadeel is volledig aan Beethoven gewijd. Waarom staat hij zo weinig bekend als liedcomponist?

Uitstekende vraag! Dit blijft voor mij een mysterie. Beethoven is de eerste componist die het genre echt ernstig nam. Mozart en Haydn schreven leuke dingen, maar dat blijven randverschijnselen in hun oeuvre. Met Beethoven breekt voor het lied een nieuwe fase aan. De betekenis krijgt een ongeziene aandacht en de componist kiest teksten van een zeer hoog literair gehalte, namelijk van Goethe. De vocale schriftuur is veeleisend (zelfs al is ze niet zo extreem als in de Missa solemnis of Fidelio) en de pianopartij vraagt van de toehoorder minstens evenveel aandacht. Kortom, alles wat ik graag heb in muziek: het is de betekenis die er de bovenhand haalt op de louter virtuoze krachttoeren. Het woord is interessanter dan de noot.

Is dit de reden waarom u zo vaak de rol van Evangelist zong in de Passies van Bach?

Zeker. Al van kindsbeen af hou ik van vertellen. De overstap op zang veranderde slechts de manier waarop ik verhalen vertel. Wat is het lijdensverhaal van Christus anders dan een scenario, het meest ontroerende en krachtige scenario dat er bestaat? Het is een rol die ik steeds opnieuw opneem en waarin ik steeds nieuwe dingen ontdek. De manier waarop je het verhaal kunt vormgeven is eindeloos, naargelang je het accent op deze of gene lettergreep legt, of naargelang je het een beetje oprekt door een stilte te laten of een hoge noot aan te houden... Dat is zo fascinerend. Om dezelfde reden verbaasde de muziek van Leoš Janáček me. Ze is zo nauw verbonden met de gesproken taal.

Het publiek kent u eerder als oratoriumzanger dan als operazanger. Terecht of niet?

Beide. Het klopt dat ik meer oratorium en lied zing dan opera. Maar ik hou van het toneel. Ik heb nagenoeg alles gezongen wat geschikt is voor mijn stemtype, maar dat is uiteindelijk vrij beperkt. Ik zie me geen belcanto van het type Bellini of Donizetti zingen, en nog minder wat men 'het grote repertoire' noemt. Wat Wagner betreft, voel ik me wel aangetrokken tot een rol als Loge in Das Rheingold, maar tot nog toe heeft geen dirigent me ervoor gevraagd .

Voor continentale oren lijken de Britse tenoren een gemeenschappelijke kwaliteit te hebben. Hoe verklaart u dit?

Dit is slechts tot op een zeker, nogal oppervlakkig niveau van luisteren het geval. Het klopt wel dat het zangonderwijs in Engeland sterk wordt gekenmerkt door een koortraditie die een wat “gladde” stijl verkiest. Maar als je nauwkeuriger luistert, merk je dat elke Britse zanger iets unieks heeft. Ik neem graag mijn twee leraars als voorbeeld: Philip Langridge en Anthony Rolfe Johnson. Waar Anthony bewust de mooie klankboog verkoos en de zuiverheid van de lijn (zijn Cassio in Otello is memorabel), hechtte Philip meer aandacht aan het tekstuele, aan de betekenis. Ik hoop dat ik van beide iets heb opgestoken en dat ik dit in september op het Muntpubliek zal kunnen overbrengen.

Enkele liederen op het programma van dit recital zijn te beluisteren op www.markpadmore.com.