Elke opera is op maat gemaakt voor de MuntStéphane Degout
Wat is uw eerste herinnering aan de Munt?
Stéphane Degout (Bariton): Mijn eerste professionele passage in de Munt dateert al van 2002 toen ik een rol speelde in Monteverdi’s Orfeo, gedirigeerd door René Jacobs en geënsceneerd door Trisha Brown. Maar ik was enkele maanden daarvoor al eens naar Le nozze di Figaro komen kijken. Dat was de allereerste keer dat ik de Munt betrad en ik weet nog goed hoe onder de indruk ik was door de pracht van het gebouw.
Wat was de laatste opera of het laatste concert dat u tot tranen toe wist te bewegen?
Net na een van de vele lockdowns hielden we een kleine tournee met ensemble Pygmalion. We speelden de Mattheüspassie van Bach in het Palau de la Música in Barcelona en er hing die avond een prachtige energie in het Palau. Mensen waren duidelijk blij om nog eens klassieke muziek te kunnen horen, na zo veel maanden van gesloten cultuurhuizen, en applaudisseerden alsof hun leven ervan afhing. Dat deed wel wat met me, vooral omdat ik het ook al even niet meer gewend was om applaus te krijgen.
Wat maakt de Munt zo bijzonder voor u?
Ik loop hier al bijna twintig jaar rond en ik heb nog steeds de indruk dat ik geen enkele van de rollen die ik in de Munt zong ergens anders had kunnen zingen. Elke productie die hier op scène komt, is specifiek voor dit operahuis bedacht en uitgewerkt. Dat kom je heus niet zo vaak tegen. Voeg daar nog eens de wel erg familiale vibe aan toe en je weet dat je op een bijzondere plek vertoeft. De receptionisten, technici, artiesten en make-upartiesten kennen elkaar allemaal en staan stuk voor stuk op gelijke voet. Dat maakt dat ik me hier heel erg thuis voel. Extra leuk bij de Munt is het feit dat je het gebouw, aangezien het hier geen repertoirehuis is, steeds anderhalve à twee maand voor jou alleen hebt, waardoor je elkaar nog beter kunt leren kennen.
Hoe ziet u de rol van cultuur in de huidige maatschappij?
Ik durf cultuur een van de steunpilaren te noemen waarop onze maatschappij is gebouwd. Zet het gerust op gelijke voet met onderwijs en gezondheid. Wat cultuur precies kan betekenen voor het mentaal welzijn van de burger is tijdens de coronacrisis voor iedereen duidelijk geworden. Zowel degenen die cultuur maken als degenen die van cultuur komen genieten, hebben het allemaal enorm hard gemist. Dat heeft – in ieder geval voor mezelf, want ik had me die vraag nooit eerder gesteld – duidelijk gemaakt hoe belangrijk cultuur wel is, in mijn leven en in dat van vele anderen.
Wat maakt van opera de ultieme kunstvorm?
Het feit dat je met opera heel nadrukkelijk de grenzen van het waarschijnlijke opzoekt. In het echte leven zing je uiteraard niet als je iets wil zeggen, maar het is precies die weinig natuurlijke manier van voorstellen die tot iets bijzonders leidt. Het feit dat iedere zin, iedere emotie gezongen wordt, maakt dat opera een soort grootsheid krijgt die je in andere kunstvormen maar zelden terugvindt. Mensen die zeggen dat opera de kunstvorm is waarin de meeste dingen samenkomen hebben uiteraard ook gelijk, maar voor mij schuilt de schoonheid in het gelijktijdig ademhalen. Ik verklaar me nader: ademhalen is een vrij essentieel gegeven in het leven en het feit dat we uitgerekend daarmee spelen als artiest, terwijl we een verhaal vertellen, maakt opera bijzonder voor mij. Het raakt me iedere keer weer als ik merk dat iedereen in het gebouw – de artiesten, het publiek, maar ook het zaalpersoneel, de geluids- en lichttechnici en ga zo maar door – heel even op hetzelfde ritme ademhaalt. Al was het maar voor een seconde. Dat is telkens een heel speciaal moment.
Waarom zouden jongeren vaker naar de opera moeten gaan dan ze nu al doen?
Net om wat toenadering te proberen zoeken tot iets waarvan zij denken dat het – omdat het zo weinig spontaan en natuurlijk is – ver van hen af staat. Hoe dichter je bij opera komt, hoe dichter je ook bij jezelf komt. Opera doet je vragen stellen over jezelf. En zodra je dat begint te doen, kom je in de buurt van de essentie. Komt daar nog bij dat muziek in mijn ogen fundamenteel is in de opleiding van jongeren. Of je nu een kind, een puber of een jongvolwassene bent, muziek vormt je op zo veel verschillende manieren dat je het niet kunt negeren.
Als u slechts een opera voor de eeuwigheid zou kunnen bewaren, welke zou dat dan zijn en waarom?
Joker! Dat is echt een onmogelijk te beantwoorden vraag. (denkt na) Ik zal er je drie geven: Wozzeck, Don Carlos – maar dan wel in het Frans – en Le nozze di Figaro.
Wie zou de rol van Stéphane Degout moeten spelen in de opera over uw leven?
Dat maakt me nu eens helemaal niets uit. Zolang ik het maar niet ben, want de hoofdreden waarom ik zanger ben is zodat ik mezelf iedere keer weer even kan vergeten.
Welke rol wil u absoluut nog vertolken?
Er zijn er meerdere. Ik denk dan meteen aan Wozzeck, maar die droom wordt weldra werkelijkheid. Golaud misschien, of anders rollen die ik als bariton absoluut nooit zou kunnen zingen. Lady Macbeth bijvoorbeeld. Ik voel de klik met de rol uiteraard niet meteen, maar ik vind er zo veel diepgang en energie in terug dat ik toch nieuwsgierig ben wat ik met dat personage zou kunnen aanvangen. Maar goed, nu zijn we wel heel ver op het pad van de fantasie beland. (lacht)